69
2
Si P sin 2 (<pe <p4) en
I*
e2 P - COS 2 (<pe cp4).
L2
Stellen we de eis dat zx en s2 niet groter worden dan de aflees-
WlI
nauwkeurigheid m van de coördinatograaf, dan moet e2
2 p
De afstand HH' e mag dan bijv. bij een fotoformaat van
14 X 14 cm en bij m 2 cgr niet groter zijn dan 2,5 mm.
7.3 Bepaling correcties uit poolcoördinaten
Indien men een omrekeningsinstrument, bijv. de Coörapid, ter
beschikking heeft, kan men de methode om met de constructie
van een sinusoïde en toepassing van het nomogram correcties
voor poolcoördinaten te bepalen, ook toepassen bij richting- en
afstandsmeting uit een willekeurig gelegen punt P naar de vier
hoekpunten van een gedeformeerde rechthoek of een gedeformeerd
vierkant (bijv. het ruitlijnennet van een plan).
Uit de poolcoördinaten van de vier hoekpunten, die opgemeten
worden met de poolcoördinatograaf, waarvan de nulrichting onge
veer evenwijdig aan een zijde van de aansluitingsfiguur is ingesteld,
worden dan mechanisch de rechthoekige coördinaten van de vier
hoekpunten bepaald. Door toepassing van de formules (2), (3),
^5) en (6) vinden we de gegevens voor de constructie van de hulp
figuur en de sinusoïde.
Zonder Coörapid zou men de rechthoekige coördinaten van de
aansluitingsfiguur kunnen berekenen. Dan kan men echter beter
een extra opstelling van de poolcoördinatograaf in het midden
van de figuur maken, om met de formules (13) en (14) uit de op
meting van een gedeformeerd vierkant de gegevens voor de con
structie van de sinusoïde te bepalen. Voor de bepaling van Al
heeft men de constante term in (8) nog in acht te nemen. Deze
kan men bepalen uit eventueel bekende afstanden (bijv. tot de
oriënteringspunten) of uit de afstanden van P tot de zijden der
aansluitingsfiguur.
IV. Toepassing op enkele voorbeelden
1. Kaartering van rechthoekige coördinaten en poolcoördinaten op
een oud plan
Gemeten en berekend zijn een aantal polygoonpunten, o.a.
Pi 55502,65 27715,22 PtP2 74,1154
P2 5525o,6o -f 27823,75
In P4 gemeten naar P2: a 105,57