82
Men zal direct zien, dat het argument 1-2 60. Vindt men dit
ook als men bij het gemiddelde argument (220) optelt wat de h.t.w.
u "Xx 1 l15° 210 20
voorschrijft, nl. 100j? Iseen.
Men zou moeten optellen het applement van het gemiddelde der
hoeken die o2, o3 en Oj maken met 2, dus van
(150 100) (210 100) (420 100) 150 210+420 iQo
3 3
Het applement hiervan is 100 210 240.
3
Het argument wordt dus 220 240 60. Men zal dus, als men
van de richting naar 2 uitgaande, rechtsom gaat, de representanten
van de gemeten richtingen zo moeten nemen, dat ze steeds groter
worden, dus in bovenstaand voorbeeld niet 20, maar 420 nemen.
Men ziet, dat er nogal wat overleg aan te pas komt als men het
voorschrift van de h.t.w. wil volgen. Ik adviseer daarom de aanwij
zing te volgen, die ik in Gerichte vlakke driehoeksmeting (blz. 178)
heb gegeven: Men bepaalt in de Staat van waarnemingen en uit
komsten de gemiddelde oriëntering en van één der afsluitrichtingen
het gemeten argument, dat men in het veelhoeksformulier als af-
sluitargument overneemt. De eerste (of de laatste) hoek is de ge
meten hoek tussen deze afsluitrichting en de eerste (of de laatste)
veelhoekszijde.
RECHT EN ADMINISTRATIE
Litteratuuroverzicht
Meerjarenplan voor ruilverkaveling en andere cultuur
technische werken in Nederland. Uitgave van het Ministerie
van Landbouw, Visserij en voedselvoorziening. 1958, 195 blz.,
19 x 26 cm.
De publikatie bestaat uit drie delen. Aan het Meerjarenplan
(deel I) zijn toegevoegd „Grondslagen van een urgentievolgorde
voor ruilverkaveling in Nederland" (deel II) en „Bijlagen" (deel
III).
De delen II en III zijn samengesteld door de werkgroep ruil
verkaveling onder leiding van Prof. Hellinga. In deel I stippelt
de Centrale Cultuurtechnische Commissie (C.C.C.) het te volgen
beleid uit en geeft zij aan de regering enige voorstellen ter over
weging.
In verschillende tijdschriften en in de grote pers is al aandacht
besteed aan de inhoud, waarbij de details meer of minder uitvoerig