86 de aldus geschapen 15 of 20 werkgebieden in ons kleine land een urgentieprogramma op te stellen op grond van tijdrovende en ingewikkelde onderzoekingen. Is de plaatselijke bekendheid van de landbouwdeskundigen dan niet voldoende? Klopte de praktiik- (blzS^io5)n^ me* resultaten uit het urgentieschema? Wat de C.C.C. dan wel verstaat onder het „Meerjarenplan" is te lezen in haar aanbiedingsbrief aan de Minister van Landbouw Visserij en Voedselvoorziening: „Voor het doelmatig uitvoeren van omvangrijke, samengestelde openbare werken, waartoe de Ruil verkavelingen nieuwe stijl" behoren, is het noodzakelijk te kunnen werken op basis van een Regeringsbeleid op lange termijn en een daaruit voortvloeiend concreet tienjarenplan". De C.C.C. stelt daartoe drie concrete programma's van uitvoering over de periode van 1960-1970 voor, betrekking hebbende op 675 000, 440 000 of 355 000 ha, waarvan de kosten per jaar resp. 160, 122 en 110 miljoen gulden bedragen. Het tweede programma zal met de huidige bezetting nagenoeg kunnen worden uitgevoerd. Indien het tweede programma door de regering wordt aanvaard zal in 3:990 het totaal van 1,5 miljoen ha te verkavelen oppervlakte gereed zijn. Bij de berekening van de kosten is de C.C.C. uitgegaan van Per UP-V- fh 2800.per ha, zoals door de werkgroep is berekend(l). Het gevolg van deze aanname is dat de schaal van het investeringseffect op de x-as een andere wordt. De onderlinge verhouding tussen de berekende getallen verandert niet. Hieruit blijkt wel de zeer relatieve waarde van het investeringseffect. De behandeling van de ruilverkavelingsproblemen voor akker- en weidebouwgebieden neemt de grootste plaats in. De mogelijkheden en wenselijkheden voor tuin- en bosbouw worden eveneens aan een beschouwing onderworpen. Het is logisch dat over „andere cultuur technische maatregelen" niet uitvoerig wordt geschreven1). De ruilverkaveling is krachtens haar aard de vrijwel alles overheer sende cultuurtechnische activiteit. Wanneer de titel van deze publikatie verwachtingen wekt, die niet in de inhoud volkomen zijn gerealiseerd, welke is dan de waarde van deze goedverzorgde publikatie? Alle factoren die betrekking hebben op de cultuurtechnische activiteiten zijn opgesomd, onder gebracht in rubrieken, voorgesteld in tabellen en kaarten en ge deeltelijk geanalyseerd. De maatschappelijke toestand van een gebied is in een grootheid uitgedrukt, zodat globale vergelijkingen mogelijk zijn. Wellicht biedt een verdere bestudering de mogelijk- heid om oen meer absolute waarde van het investeringseffect te berekenen. De opzet hiervoor is in ieder geval vastgelegd. Als uit gangspunt voor verder onderzoek is de behandelde materie in de Voor mijn enigszins afwijkend standpunt t.a.v. het begrip administra tieve ruilverkaveling moge ik verwijzen naar mijn artikel „De administra tieve ruilverkaveling", opgenomen in dit tijdschrift, afl. 1 februari 1959

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 44