honderden kilometers, waarvan de lengten elektronisch gemeten
worden.
Op deze wijze zijn in het afgelopen tiental jaren verscheidene
verbindingen gemeten ik noem slechts enkele.
Het schiereiland van Florida werd via Cuba, Haïti, Portorico,
de Kleine Antillen-gordel en Trinidad met het vasteland van
Zuid-Amerika verbonden: een trilateratie-net over 3500 kilometer.
Een 500 km-overspanning dwars over de Noordzee van de
Schotse naar de Noorse kust verbindt Engeland met het Continent
of in het Engels: it connects the Continent with England.
Maar dit is slechts één enkele boog van een veel langere brug,
waarvan de andere landhoofden staan in IJsland, Groenland en
Canada: een verbinding van het Europese met het Amerikaanse
continent over bijna 6000 kilometer.
Ter vergroting van de stevigheid, zou men in het zuiden, tussen
Zuid-Amerika en Afrika, een tweede verbinding wensen, maar
helaas is Hiran niet in staat ons die te leveren. Eén enkele over
spanning van de „taille" van de Atlantische Oceaan, tussen Brazilië
en Liberia, zou omtrent 3000 kilometer lang zijn en het vliegtuig
zou op 160 km hoogte moeten vliegen, eisen die vooralsnog met
realiseerbaar zijn. Ook met tussenstations op Ascension-lsland
en St. Helena komt men nog geenszins binnen de grenzen van het
heden mogelijke.
Bij problemen van een, geografisch, zo grote omvang, vraagt
men zich af of de astronomie geen antwoord kan geven.
De astronomische plaatsbepaling van punten aan weerszijden
van de oceaan lijkt voor de hand te liggen. Toch kan men hieruit
de onderlinge afstand slechts bij benadering berekenen, beïnvloed
als de metingsresultaten zijn door afwijkingen in de zwaartekracht,
die het gevolg zijn van onregelmatigheden in de massaverdeling
in de aarde.
Zou de zwaartekracht bekend zijn in een groot aantal punten,
enigermate regelmatig over de gehele aarde verspreid, dan zou
men de astronomische metingen kunnen corrigeren en het probleem
van de bepaling der onderlinge ligging van alle continenten in
één systeem of om met Heiskanen te spreken: „the world
geodetic system" zou een eenvoudige oplossing hebben gevonden.
Zo ver is het intussen nog allerminst; weliswaar zijn Europa,
Noord-Amerika en India gravimetrisch vrij behoorlijk bekend,
maar in de rest van de wereld is onze kennis omtrent de zwaarte
kracht nog slechts fragmentarisch. Dit geldt vooral ook voor de
zeeën en oceanen, die niet minder dan 70 van de aarde over
dekken. Sedert 1923 is het, dank zij het slingerapparaat van
Vening-Meinesz, mogelijk ook die gebieden gravimetrisch op te
nemen, maar het instrument vraagt rustig wateronder de opper
vlakte. De punten waar de zwaartekracht gemeten is, liggen dan
ook gegroepeerd langs een beperkt aantal lijnen: de incidentele
vaarroutes der duikboten.
5i