gehouden met verbeteringen, zoals die in de normale ruilverkave lingspraktijk worden doorgevoerd. Onder andere is verondersteld, dat bij de ruilverkaveling de gemiddelde kavelgrootte verdubbeld, de afstand van de percelen tot de boerderij met 10% verkort en de ontsluiting geheel in orde gemaakt wordt. Deze interpretatie heeft het mogelijk gemaakt de financiële baten in ieder ruilverka- velingsblok te ramen, evenals de kosten van uitvoering van een eventuele ruilverkaveling. De berekende verhouding tussen baten en kosten (investeringseffect) is een maatstaf voor de economische urgentie van ruilverkaveling. Vervolgens sprak Prof. ir. F. Hellinga over ,,de opstelling van een urgentieschema voor ruilverkavelingen"De in belangrijkheid toenemende plaats van de ruilverkaveling in het landbouwbeleid en de ingrijpende betekenis van deze verbeteringsmaatregel voor het desbetreffende gebied, maakten een programmering voor de ruilverkavelingsactiviteit noodzakelijk. Deze programmering omvat niet alleen de omvang van de werken, maar verschaft ook een basis voor de urgentiebepaling. Het vaststellen van de urgentie voor ruilverkaveling van een gebied vergt zekere maatstaven. De eerste maatstaf is het investeringseffect, dat een belangrijke aan wijzing betekent voor de economische doelmatigheid van de wer ken. Bij eenzelfde investeringseffect is het logisch de gebieden met een grote maatschappelijke achterstand voorrang te geven boven gebieden waar de maatschappelijke factoren (welvaart, geogra fische ontsluiting, aantal krotten, omvang utiliteitsvoorzieningen) niet minimaal zijn. Ten derde zal ook de bijzondere relatie tussen ruilverkaveling en vergroting van te kleine bedrijven in de be schouwing worden betrokken. Gebieden waar de ruilverkaveling een grote bijdrage aan de verbetering van de bedrijfsgroottestruc- tuur kan leveren zullen bij overigens gelijke omstandigheden het eerst aan bod komen. Het vaststellen van de combinatie dezer maatstaven ligt op beleidsniveau. Als derde spreker ging Ir. S. Herweijer in op ,,het meerjarenplan voor ruilverkaveling als onderdeel van het landbouwbeleid"Het Meerjarenplan beoogt de volgende vragen te beantwoorden: Welke bijdrage kunnen ruilverkaveling en andere cultuurtechnische werken leveren voor de ontwikkeling van het platteland, in samenhang met andere aspecten Op welke wijze wordt de onderlinge urgentie van structuurverbeterende en daardoor welvaartbevorderende maatregelen tussen de verschillende gebieden vastgesteld Hoe kun nen de hiervoor genoemde doelstellingen in de eerstkomende 10 jaar worden verwezenlijkt? De Centrale Cultuurtechnische Commissie komt bij de beant woording van deze vragen tot een aantal conclusies. Behalve de ontwikkeling van de industrie- en dienstensector is het van groot belang, dat een beperkte doch welvarende agrarische bevolking de van nature vruchtbare gronden exploiteert. De bedrijfsstructuur zal zich daarbij moeten aanpassen aan de ontwikkeling van me- 112

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 18