n6 verkavelingsprogramma vaak doorkruist wordt door de aanleg van rijkswegen en dergelijke, die de uitvoering van een ruilverka veling in zo'n gebied doet prevaleren boven die, welke op het programma stonden. Ir. Herweijer zegt in zijn antwoord op de eerste vraag, dat het inderdaad de bedoeling is zodra de Regering een beslissing over het Meerjarenplan heeft genomen een provinciale verdeling op te stellen. In overleg met Gedeputeerde Staten, landbouworgani saties en dergelijke zal dan bepaald worden welke gebieden in de provincie het eerst in aanmerking komen. Prof. Hellinga verklaart dat de aanleg van de rijkswegen de urgentie van een blok kan beïnvloeden. Met het ontworpen reken- schema kan indien een grote weg die de verkaveling doorsnijdt wordt aangelegd opnieuw bepaald worden hoe hoog het in vesteringseffect ligt en of het gebied daardoor eerder in uitvoering kan komen. Ir. H. van Smaalen merkt op dat de verschillende begrippen die in het Meerjarenplan worden gebruikt, voor de kenschetsing van de noodzaak van ruilverkaveling niet identiek zijn. Het is denkbaar, dat een gebied urgent is vanwege het grote aantal krotten, terwijl na de ruilverkaveling de krotten nog steeds aanwezig zijn. Dit is dus verschillend van de cultuurtechnische karakterisering, waar de verbeteringen in ieder geval doorgevoerd worden. Prof. Hellinga geeft toe, dat er in deze een zekere discrepantie bestaat. Het investeringseffect geeft de invloed van de verwachte verbetering weer, terwijl ten aanzien van de maatschappelijke factoren niet een toekomstige verbetering in de berekening is ver werkt. Een zodanig becijferde behandeling van de maatschappelijke aspecten bleek niet mogelijk te zijn. De discussieleider, Ir. J. A. Eshuis, spreekt in zijn slotwoord de hoop uit, dat ook de volksvertegenwoordiging een open oog zal krijgen voor de betekenis van de reconstructie van het platte land, zoals deze in het Meerjarenplan wordt weergegeven. Litteratuuroverzicht Jaarverslag 1958: Centrale cultuurtechnische commissie Cultuurtechnische dienst Herverkavelingscommissie Zeeland Herverkavelingscommissie Walcheren Stichting Beheer land bouwgronden. Uitgave van het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, 88 blz. Wederom is een luxueus uitgevoerd jaarverslag verschenen. Het is echter niet alleen het uiterlijk dat bewondering vraagt, ook de inhoud is weer aantrekkelijk, althans voor diegene die belangstelling heeft voor de landbouwkundige reconstructie van ons land. Het eerste hoofdstuk geeft onder de titel „Algemene Beschou wingen" belangrijke inlichtingen over beleid en organisatie. Zo

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 22