135
kaartjes A-y (74x105 mm) gecombineerd worden. Ze steken er
alleen 2 cm buiten uit. De bibliografie geeft: titelbeschrijving, kort
referaat (in Frans, Duits of Engels als het oorspronkelijk opstel
ook in één van die talen was verschenen. Was dit niet het geval,
dan wordt het vertaald in één dier talen, meestal Engels), indelings
symbool in de U. D. C. (met gebruikmaking van de rubriek 528
i. p. v. 526) en trefwoord, ook in drie talen. Feitelijk worden geen
echte trefwoorden, maar rubriekbenamingen gebruikt. Van 1
januari 1958 af is litteratuur opgenomen.
De Rijkscommissie voor Geodesie laat eveneens een bibliografie
aanleggen en wel sedert 1951, op kaarten van het formaat A-6.
Zij sluit nauw aan bij de B. G. I. Zij is ingedeeld naar hetzelfde
schema, dat alleen is uitgebreid met onderrubrieken voor Topo
grafie, Hydrografie en Cartografie. Fotogrammetrische publikaties
worden niet opgenomen, daarvoor zorgt het I. T. C. Al lijkt de
bibüografie op de B. G. I., ze verschilt ervan in twee opzichten:
ze bestrijkt een ruimer vak- en een enger taalgebied. Alleen publi
katies in Nederlands, Frans, Duits en Engels worden verwerkt
(de B. G. F neemt principieel publikaties in elke taal op). Dat de
Delftse bibliografie in kaartvorm wordt gepubliceerd, en de B. G. I.
in boekvorm, geeft de eerste een grote voorsprong op de laatste.
Actualiteit wordt hier primair, volledigheid secundair gesteld.
De verantwoordelijke redacteur is de heer J. van Mil te 's-Graven-
hage. Zowel de heer Van Mil als de heer Corten stelden mij be
reidwillig hun gegevens voor dit artikel ter beschikking. Beide
kaartsystemen staan broederlijk naast elkaar in de bibliotheek van
het Delftse geodesiegebouw. Niet broederlijk verenigd uiteraard,
want formaat én systeem verschillen. Wij hopen slechts dat het
„getrennt marschieren" moge eindigen in een „vereint schlagen".
Daarover aan het einde nog enkele woorden.
De, thans nog officiële, U. D. C.-rubriek 526 wordt in Nederland,
althans in ons vakgebied, dus niet gebruikt. We zagen in de in
leiding reeds dat dat in Dresden wél het geval is. Volgens Krehl
(„Fachliche Dokumentation", Vermessungstechnische Rundschau,
1953, blz. 358) worden bij de artikelen in het (Oost)duitse tijdschrift
„Vermessungstechnik" documentatiekaartjes geleverd in het for
maat A-y, geclasseerd volgens de officiële U. D. C. „Jetzt hat sich
auch die geodatische Fachzeitschrift der DDR „Vermessungstech-
nik" zu ihr (der DK) bekannt", zegt dezelfde schrijver op blz. 5
van zijn ,,Die Dokumentation in der Geodasie". Het blijkt trouwens
bij onderzoek dat de U. D. C., niet alleen in de geodesie, voor classi
ficatiedoeleinden vooral in landen achter het ijzeren gordijn veel
wordt gebruikt (Polen, Tsjecho-Slowakije, Hongarije, de DDR).
Het zou m. i. aanbeveling verdienen als alle geodetische vak
tijdschriften het voorbeeld van „Vermessungstechnik" volgden.
Tot nu toe wordt die gewoonte verder nog nergens betracht. Wel
doen in Nederland zulks tijdschriften als „De Ingenieur" en het
„Polytechnisch Tijdschrift". Op blz. 358 van de Vermessungs-