i6i
Fig. i geeft weer het bovenbedoeld ellipsenpatroon en de tole
rantiecirkel, volgend uit de verkenning van SP, te bepalen uit
6 binnenrichtingen. Het punt E1 werd hierbij gekozen in de richting
Ooltgensplaat en bij de praktische uitvoering op de topografische
kaart i 50000 aangegeven op de tolerantieafstand t 62 mm
vanuit SP, dus op schaal 1:1. Deze t werd hier bepaald door de
aanwezigheid van een nabij gelegen bekend punt. De punten E2 en
E3 komen op dezelfde afstand t vanuit SP op respectievelijk een
kwart en een achtste cirkelomtrek van E verwijderd.
Thans is aan de orde, hoe de waarden voor [g AT"AT'] in deze
punten uit de topografische kaart kunnen worden afgeleid. In
fig. 2, aangevende de sleutel voor een hierna te behandelen nomo
gram zij E het excentrisch punt op afstand t uit het snelliuspunt
SP, R het richtpunt op afstand l uit SP. Dan is AT voor de richting
h
R in het punt E - x p dmgr. Men kan deze berekenen, door h
in mm op te meten (schaal 1 1) en Mn hm via de kaartschaal;
dan is AT mm x 6,3662 dmgr.
Ook is voor het bepalen van AT op eenvoudige wijze een lijnen-
nomogram te construeren op transparant coördinatenpapier.
Stellen we de kaartschaal 1 s en de kaarteerschaal van de punten
E 1 s', dan luidt de formule:
AT X p dmgr,
Is
waarbij h en l uitgedrukt zijn in eenheden van het coördinatenpapier.
Er kunnen dus lijnen worden getrokken voor AT constant, die
alle zullen convergeren naar de oorsprong SP. De hantering van
hm
J10