i65 interval voor A L van 0,1, opdat het Deccapatroon kan worden getekend, liefst door verbinding van de uitgezette berekende punten met rechte lijnen. Om een inzicht te geven in de omvang van dit rekenwerk, zij medegedeeld, dat hiervoor ca. 300000 punten werden berekend. Er moet nu eerst op een essentiële finesse worden gewezen. De basisformuleM SI SM S SI L x A heeft betrekking op de terrestrische afstanden, d.w.z., dat wij hiervoor de boldriehoek M SI S in aanmerking moeten nemen. Dit betekent in de eerste plaats, dat de terrestrische deccalijnen in het algemeen confocale sferoïdische en in het Deltagebied confocale sferische hyperbolen zijn. Voor het Deltagebied mogen wij nl. de aarde idealiseren tot de hulpbol, waarop het gemeten Rijksdriehoeksnet conform werd overgebracht alvorens te worden geprojecteerd naar het projectie- vlak. In de tweede plaats betekent dit, dat het deccapatroon op onze kaarten ontstaat door weergave van de centraal geprojec teerde sferische hyperbolen op de kaartschaal, volgens de stereo- grafische projectie. Het is alleen de vraag, of dit deccapatroon voldoende benaderd wordt door de krommen, die ontstaan door in de basisformule de afstanden volgens het projectievlak, dus volgens de R.D.-coör dinaten, te nemen. Dit zou een voordeel zijn, omdat aldus het rode en purper patroon zou worden gevormd door confocale vlakke hyperbolen, die volgens eenvoudige formules zijn door te rekenen. Fig. 1, waarin concentrische cirkels van gelijke vergroting volgens de stereografische kaartprojectie zijn aangegeven, toont, dat zo R.M., dus ook Ar, te groot, en P.M., dus ook A„, te klein wordt berekend; dat voorts in A MRS SM te klein en SR te groot zal zijn. Voor het punt S zal een te klein lane nummer L worden ge vonden, d.w.z. dat de deccalijn daar rechts van de vlakke hyperbool ligt. Het antwoord op de vraag of het vlakke hyperbolenpatroon mag worden gebezigd, zal worden gegeven, nadat wij in het algemeen de berekening van het patroon onder de loep hebben genomen. Wij grijpen daartoe even terug op de nomogramvoorstelling van een afzonderlijk patroon. Beschouwen wij nog eens onze basis formule, dan is daarin de afstand M SI een constante, evenals A, L is een veranderlijke, afhankelijk van de ligging van S, SM is een functie van de veranderlijken en y, behorende bij het variabele punt S; in het vlakke hyperbolenpatroon is deze functie SM y\x Xm)2 (yym)2. In het deccapatroon is deze functie veel ingewikkelder; behalve de constanten xm en ym spelen tevens enige kaartprojectieconstanten een rol. S SI is een analoge functie van x en y. Aldus resulteert uit de basisformule de functionele betrekking tussen x, y en L. Fixeren wij daarin L, dan ontstaat meetkundig de lijnschaal voor deze bepaalde L, en analytisch de betrekking tussen x en y van de punten dezer lijnschaal.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 23