i66 Fixeren wij x, dan doorsnijden wij meetkundig het patroon volgens een lijn y-as; analytisch vinden wij de betrekking tussen y en L voor deze constante x. Fixeren wij ten slotte y, dan doorsnijden wij meetkundig het patroon volgens een lijn *-asanalytisch vinden wij de betrekking tussen x en L voor deze constante y. Dit is, hoewel misschien overbodig, enigszins uitvoerig ont wikkeld, om te laten zien, dat de twee laatste bewerkingen ons de rekenmethode moeten opleveren voor de patroonberekening. Het is nl. voor de uitzetting met behulp van de coördinatograaf voor delig te werken met punten, die liggen op lijnen x-a.s of y-as. Daar de te bewerken kaarten niet noord, maar zeer verschillend gericht waren, is om de formules zo eenvoudig mogelijk te houden voor ieder afzonderlijk patroon als coördinatensysteem genomen een stelsel met de oorsprong in het midden van de basis M SI, de positieve #-as in de richting naar de Master. De omvang van het rekenwerk maakte het gewenst, gebruik te maken van de modernste rekenmogelijkheden, zodat de elektro nische rekenmachine werd ingeschakeld; in ons geval de Zebra (Zeer Eenvoudige Binaire Reken Automaat) en wel de machine, opgesteld in het Dr. Neher Laboratorium te Leidschendam. Om de programmering voor dit rekenapparaat zo eenvoudig mogelijk te houden, is het nodig, bij fixatie van x, deze te variëren volgens gelijke intervallen A x, en bij fixatie van y, deze te variëren volgens gelijke intervallen Ay; meetkundig wordt aldus het patroon doorsneden volgens equidistante lijnen y-as respectievelijk x-as. Tenslotte moet een goede spreiding van de te berekenen punten worden verkregen met als ideaal, dat de met de coördinatograaf uitgezette punten door rechte lijnen mogen worden verbonden, hetgeen in verband met de tekennauwkeurigheid en de kaart- schaal een tolerans in het midden van een verbindingslijn doet ontstaan, waarop de intervallen A x respectievelijk A y moeten worden afgestemd. Deze tolerans heeft echter tot gevolg, dat waar de deccalijnen sterker zijn gekromd, de intervallen kleiner moeten worden genomen. Iedere deccalijn is het sterkst gekromd op het snijpunt met de basis, terwijl deze kromming weer varieert vanaf de sterkste kromming nabij de zenders tot de zwakste in het midden van de basis. In verband met de spreiding der te berekenen punten dienen wij in de eerste plaats het patroon in drie zones te verdelen, een middenzone, waar snijdingen volgens lijnen ^-as moeten worden toegepast, en een linker en rechter zone rond de zenders, waar wij het patroon volgens lijnen y-as gaan snijden. Iedere zone wordt nu met het oog op de krommingsverschillen in secties ingedeeld, ieder met haar eigen A y of A x. Bij deze laatste indeling moet evenwel ook een tweede kriterium, dat later nog ter sprake komt, in aan merking worden genomen. Wij keren terug naar het vraagpunt: vlak hyperbolenpatroon

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 24