173
getroffen door de bestemming die in een bestemmingsplan of door
een rooilijnbesluit aan de grond is gegeven.
Er zijn dus belangrijke consequenties verbonden aan het op de
hoogte blijven met de planologische maatregelen in voorbereiding.
Kritiek van belanghebbenden
De samenwerkende Kamers van Koophandel in Limburg hebben
in een adres aan de Tweede Kamer der Staten Generaal d.d. 10 au
gustus 1956 tegen het ontbreken van deze waarborgen dan ook
verzet aangetekend. Zij betogen dat een van de grote bezwaren
van de huidige praktijk van de planologische maatregelen is, dat
eigenaren c.q. gebruikers van in uitbreidingsplannen begrepen
gronden eerst op de hoogte komen van wijziging in de bestaande
bestemming als het te laat is om bezwaren in te dienen. Op deze
gronden zijn de Kamers van oordeel, dat in de wet betere waarbor
gen dienen te worden verankerd door schriftelijke kennisgevingen
voor te schrijven in deze gevallen.
Uit het volgende zal blijken, dat de Regering het belang van deze
waarborgen thans, in tegenstelling tot haar opvattingen in 1931,
niet hoog meer aanslaat. Zij is bevreesd dat het systeem van art. 10
lid 2 Woningwet een aanzienlijke vertraging zal medebrengen in
de totstandkoming van planologische maatregelen, met name
wanneer er mede-eigenaren, in het buitenland verblijvende eigenaren
en tenaamstellingen in de kadastrale legger van omvangrijke aard
zijn.
De bedoeling van de nieuwe wetgeving op de ruimtelijke ordening
is juist de planologische procedures te vereenvoudigen en waar
mogelijk te bespoedigen, opdat de bouwnijverheid niet geremd
wordt door achterstand in de uitvoering van stedebouwkundige
plannen. Dit is een begrijpelijk streven van de planologische wet
gever, maar is het dan per se noodzakelijk, dat de rechtswaarborgen
voor belanghebbenden hierbij worden aangetast Deze zelfde
moeilijkheden zijn in de Onteigeningswet en de Ruilverkavelingswet
1954 toch op heel wat elegantere wijze opgelost.
Verplichtstelling gekozen domicilie ook voor eigenaren
Aan de oplossing om het gekozen domicilie van art. 81 Burgerlijk
Wetboek bij de overschrijving van akten tot levering van onroerende
zaken en bij die tot vestiging van zakelijke rechten op onroerende
zaken, evenals bij hypothecaire inschrijvingen, verplicht te stellen,
heeft de Regering blijkbaar niet gedacht.
De notariële akte is voor deze overschrijving sinds 1956, behou
dens enkele uitzonderingen, reeds dwingend voorgeschreven1).
Een stap van openbare orde verder en de kadastrale legger zou op
1. Wet van 28 juni 1956, Staatsblad 376/1956, houdende verplichtstelling
van de notariële akte bij de levering van onroerende zaken en bij de vestiging
van zakelijke rechten op onroerende zaken, in werking getreden 15 augustus
1956.