174 deze wijze ook nut kunnen afwerpen voor de openbaarmaking van planologische voorstellen. De „gebruikers" van de gronden zijn hiermede uiteraard nog niet geholpen, doch ook hier zou een op lossing voor gezocht kunnen worden. Elders in het Ontwerp wel verhoging van rechtswaarborgen Merkwaardig is dat ten aanzien van een besluit tot voorbereiding van een bestemmingsplan (een eerder stadium in de planologische maatregelen dan het ontwerp bestemmingsplan zelf, in art. 22 van het Ontwerp tervisielegging en plaatsing in de Staatscourant is voorgeschreven, hetgeen thans in art. 36 lid 4 van de Woningwet alleen met een openbare bekendmaking wordt afgedaan. Hier heeft de Regering de waarborgen voor de eigenaren dus wel enigs zins uitgebreid, zij het zonder persoonlijke kennisgeving. Niet elk bestemmingsplan moet echter door een voorbereidings- besluit worden voorafgegaan, zodat deze maatregel niet in alle gevallen effect zal opleveren. Inschakeling van de kadastrale administratie De kadastrale registers zouden in de planologische procedures voor de rechtswaarborgen van de eigenaren een belangrijke rol kunnen blijven spelen, indien de Regering deze ook werkelijk zou willen gebruiken voor de openbaarmaking van planologische voor nemens en ter voorkoming van het verlies van schadeaanspraken door deze eigenaren. Men kan hier uiteraard tegen aanvoeren, dat de vaststelling van een bestemming of een bijzondere rooilijn voor vele eigenaren pas in de toekomst betekenis zal krijgen, namelijk als de plannen verwezenlijkt worden en bij aankoop of onteigening de schade wordt geregeld. De bestemmingsplannen zullen echter ingevolge art. xo lid 2 van Ontwerp ook voor de bebouwde kom kunnen gelden. Brandt dus in een dergelijk gebied een huis af of wenst een eigenaar tot uitbreiding over te gaan, dan zal belanghebbende kunnen stuiten op de nieuwe wettelijke bestemming en wellicht zijn plannen tot her- of bijbouw niet kunnen uitvoeren. Het moet toch als een eis van rechtszekerheid worden beschouwd dat deze eigenaren omtrent het voornemen tot een dergelijke wijziging van de (potentiële) bestemming van hun percelen tenminste een persoonlijke kennis geving ontvangen. Het Ontwerp waarborgt in art. 51 de belangen van eigenaren, pachters of zakelijk gerechtigden, die onevenredig zouden worden getroffen door het bestemmingsplan of het rooilijnbesluit. In een eerder stadium zijn deze eerste niet persoonlijk gewaarschuwd, waaruit men de conclusie kan trekken, dat de van de zijde der eigenaren ingebrachte algemene bezwaren tegen de planologi sche conceptie door de Regering niet hoog worden aangeslagen. De in 1943 verschenen „Handleiding bij de voorbereiding van uitbreidingsplannen", gepubliceerd door het Nederlands Instituut

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 32