176
Andere leden achten deze op zichzelf aantrekkelijke gedachte echter
onuitvoerbaar.
Het Regeringsantwoord
In de op 28 oktober 1958 ingezonden Memorie van Antwoord
op dit Verslag heeft de Regering deze laatste stelling helaas tot de
hare gemaakt. Ook zij constateert:
„Schriftelijke kennisgeving aan de belanghebbenden zoals door
sommige leden wordt bepleit is in feite niet uitvoerbaar, zoals de
ervaring met de huidige bijzondere rooilijnprocedure wel heeft duidelijk
gemaakt".4)
Dit lijkt een bedenkelijke utilistische uitspraak, die kennelijk
is ingegeven door het verlangen van de regering zo weinig mogelijk
„last" te hebben van de rechthebbenden op onroerende zaken en
de planologische maatregelen zo geruisloos mogelijk te kunnen
invoeren. Aangezien de Regering echter wel begrijpt dat deze op
vatting uit een oogpunt van het eigendomsrecht juridisch niet
houdbaar is, voegt zij er haastig aan toe: „Anderzijds moet alles
in het werk worden gesteld om redelijke zekerheid te bereiken dat
alle belanghebbenden van de (planologische) besluiten kennis
kunnen krijgen". (Het meest voor de hand liggende middel hiertoe,
namelijk gebruik maken van de kadastrale administratie, behoort
blijkbaar niet tot dit „alles"!)
Bij de Nota van Wijzigingen 2, ingezonden 28 oktober 1958,
heeft zij daarom de bepaling ingevoegd: „Wij kunnen bij Algemene
Maatregel van Bestuur nadere voorschriften geven omtrent de
bekendmaking". Het is de Regering namelijk gebleken, dat in
sommige gemeenten waar meer dan één dagblad verspreid wordt,
het gemeentebestuur de advertenties bij toerbeurt plaatst in ver
schillende bladen3). „De effectieve gewoonte om op het terrein
van het plan op duidelijke wijze veelvuldig kennisgevingen van de
tervisielegging aan te slaan, wordt maar in weinig gemeenten toe
gepast. Er zijn echter praktische bezwaren om deze methode
dwingend voor te schrijven", betoogt de Regering verder4).
Men kan zich afvragen of deze praktische bezwaren niet eerder
principiële bezwaren van de Regering zijn, namelijk angst om in te
grijpen in de gemeentelijke autonomie
Wat weegt voor de Regering nu eigenlijk zwaarder, haar taak
in zake bescherming van de rechtsorde met betrekking tot onroe
rende zaken of haar gemeentelijke beleidspolitiek Deze vraag mag
gesteld worden, nu de Regering in haar antwoord op de kennelijke
bezwaren van verschillende groepen uit de Tweede Kamer, allerlei
1. Idem ad art. 23.
2. Bijl. Hand. II 1958/1959, 4233, Memorie van Antwoord, p. 14, ad
artikelen 21 en 22 (22 en 23).
3. Bijl. Hand. II 1958/1959, 4233, Nota van Wijzigingen, p. 20, ad art. 23
(wordt genummerd 22).
4. Ibidem, Memorie van Antwoord (zie noot 2).