mentaal overleg over het ontwerp op dit punt ook de Directie van het Kadaster heeft omvat. Zijn de adviezen van deze dienst door de Minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid niet op gevolgd, of is ook genoemde directie van oordeel dat de kadastrale registers géén oplossing kunnen bieden om aan deze door ver scheidene groepen van leden uit de Tweede Kamer der Staten Generaal uitdrukkelijk gevraagde voorziening tegemoet te komen Slotbeschouwing Het automatisch verliezen van het recht om een bezwaarschrift in te dienen en een tegemoetkoming in de schade te verkrijgen, louter omdat men de Staatscourant of de dagbladen (bij toerbeurt!) niet heeft gevolgd, moet in een rechtsstaat hoogst bedenkelijk worden geacht, te meer als men voor de openbaarheid der grond eigendom over een behoorlijk geoutilleerd Kadaster beschikt. In planologische kringen is men tegenwoordig wel overtuigd van de noodzaak zijn plannen op een behoorlijke kaart te ontwerpen. Daartoe worden in Nederland door het Kadaster kostbare her metingen uitgevoerd, die op voortreffelijke wiskundige en tech nische grondslagen zijn opgetrokken en de toets van een strenge kritiek kunnen doorstaan 1). In het Ontwerp van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zijn deze gemeentelijke bestemmingsplannen, ingevolge art. 10 lid 1 voor het gebied buiten de bebouwde kom verplicht voorgeschreven. Na de invoering hiervan zal men dus over geheel Nederland een aan eengesloten patroon van gemeentelijke bestemmingsplannen krijgen. Voor het gebied binnen de bebouwde kom zijn de bestemmings plannen ingevolge art. 10 lid 2, facultatief voorgeschreven. De Regering motiveert2) dit verschil terecht, door er op te wijzen dat deze laatste plannen altijd gedetailleerd moeten zijn, omdat globale plannen, anders dan op het platteland, in verband met de gecompliceerde verkaveling binnen de bebouwde kom, niet geschikt zijn om er aanvragen om bouwvergunning aan te toetsen. Een imperatief voorschrift om ook binnen de bebouwde kom een patroon van bestemmingsplannen op te maken zou voor de gemeente veel overbodige arbeid kunnen medebrengen. Dit alles betreft echter de relatie tussen planologie en de tech nische zijde van het Kadaster of van andere landmeetkundige overheidsdiensten. In de relatie met de juridische zijde van het Kadaster is kennelijk een kortsluiting tussen planologie en Kadaster te constateren, waarvan te hopen valt dat deze nog vóór dit Ontwerp tot Wet wordt verheven zal worden verholpen, opdat de betrokken ad- 178 1. Zie hierover de in 1956 opnieuw verschenen „Handleiding voor de Technische Werkzaamheden van het Kadaster", vastgesteld bij de be schikking van de staatssecretaris van Financiën van 28 mei 1956, nr. 41, uitgave staatsdrukkerij. 2. Memorie van Toelichting, uitgave Samsom, p. 50.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 36