179 ministrabelen en hun dienaren, te weten het Kadaster, het notariaat, de hypotheekbanken en andere bij onroerende zaken betrokken instanties, niet door de utilistische inslag van de eenzijdige Rege ringsopvatting in hun rechtsovertuiging blijvend worden aan getast. Openbaarmakingen in de Staatscourant, het op andere wijze be langstelling aanmoedigen bij de bevolking voor de tot standkoming van planologische maatregelen 1), voorlichtingsavonden zoals de commissie-DE Quay op dit gebied voorstelt2) etc., zijn alle maat regelen die de burgers in het algemeen betreffen. De particuliere eigenaar heeft ingevolge art. 165 van de Grondwet en art. 625 van het Burgerlijk Wetboek het recht om van het voornemen tot aan tasting van zijn subjectieve rechten op onroerende zaken, persoon lijk op de hoogte te worden gesteld. Een Overheid die dit „onuitvoerbaar" verklaart, miskent op ernstige wijze, de rechtspositie van de particuliere eigendom en mag niet verwachten dat haar plannen tot bevordering van de bezits- spreiding en het eigen woningbezit door de burgers worden vertrouwd. Voor dit vertrouwen is nodig, dat de Overheid haar organen niet alleen in dienst stelt om gronden aan te kopen en te onteigenen ten name van gemeenten, doch ook om de subjectieve rechten op onroerende zaken te registreren, zomede, zij het door een negatief stelsel van openbaarheid, binnen zekere grenzen te beschermen. Het particuliere eigendomsrecht, eens omschreven als ,,un droit inviolable et sacré" 3, dreigt door dit Ontwerp zodanig uitgehold te worden, dat de rechthebbende zich dagelijks in de Staatscourant zal moeten verdiepen om te zien of er soms inbreuken op zijn grond wettelijk gewaarborgde rechten zijn te vrezen. Dat hij intussen zijn belastingen moet opbrengen om daarnaast een goed geoutilleerd Kadaster in stand te houden, moet dan voor hem als een bittere pil worden beschouwd, omdat hij terecht niet zal kunnen begrijpen waarom dit Overheidsorgaan hierbij is uitgeschakeld. Mijn publikatie4) over de stedebouwkundige herverkaveling in Nederland ben ik destijds aangevangen met het citaat uit Deuteronomium „Vervloekt zij, die zijns naaste landpale verrukt. Op grond van dit Ontwerp zou ik er aan willen toe voegen „zonder 1. Ibidem, Memorie van Antwoord (zie noot 11), ad art. 21 en 22 (22 en 23) p. 14, slot. 2. Ibidem, Voorlopig Verslag (zie noot 9), ad art. 23, p. 12. In de gemeente Utrecht zijn deze voorlichtingsavonden op grote schaal door het gemeentebestuur georganiseerd over het verkeersplan Feuchtinger, echter ook met persoonlijke oproepingen. Slechts was debat op deze bijeenkomsten niet toegestaan, waartegen het plaatselijk actiecomité onder voorzitterschap van Prof. mr. L. J. K. Hijmans van den Bergh overigens geageerd heeft. 3. Déclaration des droits de l'homme et du citoyen, 1789, het uitgangs punt voor de individuele eigendomsbescherming in vrijwel alle latere staats regelingen over de gehele wereld. 4. Stedebouwkundige herverkaveling en toewijzing in verwoeste gebieden van Nederland, uitgave N. Samsom, 1952.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 37