i8i
tout entier des deux Communes, est dressé a l'échelle du dix
millième et a ce plan sont annexées deux feuilles détachées,
représentant a l'échelle du deux mille cinq centième, les parties
de ces Communes qu'une échelle plus petite ne permet pas
d'exprimer avec clarté.
par. 2. etc..
In het ten gemeentehuize van Baarle-Nassau berustende originele
exemplaar van het proces-verbaal van 29-11-1836/22-3-1841, zoals
dit blijkens het vorenstaande woord voor woord diende te worden
opgenomen in het Beschrijvend Proces-Verbaal behorend bij het
Tractaat van 8 augustus 1843 staat onder het hoofd „Sectie A
genaamd Zondereygen"„De parceelen van en met nummer 78
tot en met 111 behoren tot de gemeente Baarle-Nassau".
In het afschrift van laatst genoemd proces-verbaal, behorend
bij het tractaat van 8 augustus 1843 staat, in strijd met hetgeen
is bepaald in artikel 90, par. 1 onder letter a onder het hoofd
„Sectie A, genaamd Zondereygen":
„De perceelen van en met 78 tot en met nr. 90 behoren tot de
gemeente Baarle-Nassau. De perceelen nr. 91 en 92 behooren tot
Baarle-Hertog. De perceelen van en met nr. 93 tot en met nr. in
behooren tot Baarle-Nassau."
Bij schrijven van de Minister van Buitenlandse Zaken a.i. van
Nederland dd. 26-11-1957 werd bij de griffie van het C(our) Inter
nationale) (de) J(ustice) gedeponeerd een voor echt erkende kopie
van een overeenkomst, gesloten tussen de regeringen van het
Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden, getekend
te 's-Gravenhage de 7-3-1957, geratificeerd te Brussel dd. 19-11-1957.
Deze overeenkomst behelsde 4 artikelen
article premier
La Cour est priée de déterminer si la souveraineté sur les parcelles
cadastrales connues de 1836 a 1843 sous les no's 91 et 92, Section A,
Zondereygen, appartiennent au Royaume de Belgique ou au
Royaume des Pays-Bas.
article II
Sans préjuger en rien de la charge de la preuve, les Parties
contractantes sont convenues, se référant a Particle 37 du Règle-
ment de la Cour, que la procédure écrite consisterait en:
1. Un mémoire du Royaume de Belgique devant être soumis a
la Cour dans les trois mois qui suivront la notification du
présent accord prévue a Partiele III ci-après;
2. un contre-mémoire du Royaume des Pays-Bas devant être
soumis dans les trois mois qui suivront la remise du mémoire
du Royaume de Belgique;
3. une réplique du Royaume de Belgique, suivie d'une duplique