i85
door de Belgische commissieleden van de gemeentelijke stukken,
komt het mij logisch voor, dat tijdens de vele zittingen de percelen
voorlopig in potlood werden vernummerd. Dit laatste wordt ook
verklaard door de verspreide ligging over de verschillende bladen
(op het 3e blad 39 t/m 51 en 99, op het 5e blad: 52 t/m 55 en 100
t/m 119, op het 6e blad: 56 t/m 72 en 120 t/m 124 als één groep
en voorts de nummers 75 a 77, 125, 79 a 90 en 126 a 134).
Bij een nauwkeurige bestudering van het kopie-minuutplan
A3-6e blad van de percelen 816 en 817 (zie kaartje) ziet men links
boven het zwarte nummer 816 in potlood het nummer 91, terwijl
rechts onder het zwarte nummer 817 dat van 92 flauw zichtbaar
is. Hiervan zijn reprodukties gemaakt en opgenomen in de contre-
mémoire, terwijl zowel bij de eerste besprekingen op 28 maart
I955 tussen Nederlandse en Belgische experts te 's-Gravenhage
gehouden, als tijdens de zittingen van het Hof bedoeld kopie-
minuutplan aanwezig was. In 1955 konden de potloodnummers
geen genade vinden, althans men (d.w.z. de Belgische aanwezigen)
zag ze niet. De reproduktie was een fotokopie van een detail van
A3, 6e blad op dezelfde schaal; daarnaast werd een sterke vergroting
van ditzelfde detail gemaakt, waardoor de indruk van het getal
92 iets duidelijker werd; de contouren van beide nummers zijn op
deze vergroting met potlood een weinig opgehaald, waarna deze
bijgewerkte foto weer verkleind werd op de oorspronkelijke schaal
van 1 a 2500. Op deze wijze kreeg men twee reprodukties onder
elkaar, waarvan de onderste langs indirecte weg was verkregen.
Tijdens de behandeling voor het Hof wees de Belgische pleiter op
een „geretoucheerde reproduktie", waar de Nederlanders uit een
enkel cijfer (9) de getallen 91 en 92 suggereerden of fantaseerden!
Dit laatste was niet juist; helaas toonde het Hof geen belangstelling
voor de oorspronkelijke kaart.
Het behandelen van de verschillende transacties, waarbij de
betwiste percelen of gedeelten daarvan waren betrokken, heeft
weinig zin, daar ze passen in het schema, dat ze van Nederlandse
zijde steeds als Nederlands zijn beschouwd en terug zijn te vinden
in de registers van overschrijving. Dat het na de eerder vermelde
acte van Retrocessie (deel 89-32 dd. 31-1-1845) tot 1856 heeft
geduurd alvorens in één koop de percelen 89, 90 en 91 werden
verkocht (deel 247-56 betr. de percelen 17, heide, 18, ven en 19,
heide) vindt vermoedelijk zijn oorzaak in een lopend rechtsgeding
tussen het gemeentebestuur van Baarle-Hertog en het Domein-
bestuur, sedert 11-11-1845 aanhangig gemaakt, en waarbij door
Baarle-Hertog werd geprotesteerd tegen vervreemding der heide
velden, onder de gemeente Baarle-Nassau gelegen, op een wijze,
waardoor de ingezetenen van Baarle-Hertog zouden worden ver
kort in de uitoefening van het recht van vruchtgebruik, dat zij
daarop pretendeerden bij titel te hebben verkregen. Bij vonnis
van 29-4-1851 van de Rechtbank te Breda werd hun enig zake
lijk recht ontzegd, hoewel hier niet uit zou volgen, dat er