i86
enige beslissing was genomen ten aanzien van de nationaliteit.
Bij akte, in bewaring genomen in deel 1943-112 dd. 17-2-1953,
verkreeg Franciscus (Sooy) Gerardus van den Eynde de eigendom
van de percelen Baarle-Nassau A3 nrs 268 t/m 275 en 310 (en zoals
in de akte tevens was vermeld: volgens het Belgische kadaster
gemeente Baarle-Hertog sectie K nrs. 71 l.m.n.o.p.q.r.s.t.), welke
percelen afkomstig zijn van het oorspronkelijk perceel 19 (op kopie-
minuutplan 91). Door deze laatste verkoop werd het geschil acuut,
daar deze Belgische eigenaar pretendeerde, dat de percelen van
Belgische nationaliteit waren en als gevolg daarvan de huren van
de woningen „recht trok", namelijk van 23.p.m. bracht op
67.50 p.m. (900 B.fr.). Hangende de souvereiniteitsprocedure
heeft de vrederechter te Turnhout geen uitspraak gedaan in deze
bij hem aanhangig gemaakte huurprocedure.
Van Nederlandse, kadastrale zijde is een verwisseling van de
percelen 91 en 92 (vernummerd en niet vernummerd) als aannemelijk
voorgesteld; door het zeer minutieuze onderzoek van Mej. Mr.
L. Lagers (Hoofd van het bureau Juridische Zaken van de Directie
Algemene Zaken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken) in
de verschillende archieven zijn interessante punten naar voren
gekomen, die een verklaring geven op welke wijze de afwijkende
teksten van het P.V. 1836/41 en het P.V. van delimitatie van
1843 kunnen zijn ontstaan. Exact bewijs is niet te leveren door het
ontbreken van het Belgische exemplaar van het gemeentelijk P.V.
van 1836/41.
Blijkens een gevoerde correspondentie (brief van de burgemeester
van Baarle-Nassau aan de Gouverneur van de Provincie Noord
brabant dd. 24-11-1840 nr. 87) is in mei 1839 een kopie van het
P.V. van 1836, alleen van Nederlandse zijde getekend, door hem
ter hand gesteld aan de Hoofdcontroleur Kuyl tijdens een bezoek
aan 's-Hertogenbosch, om aldus de inning der grondbelasting
mogelijk te maken. Vast staat dus, dat een kopie van het niet
volledig ondertekende P.V. van 1836 zich op het kadaster te
's-Hertogenbosch bevond. De volgende fase is een schrijven van
de Controleur van het kadaster, boekhouder der provinciale
bewaring te 's-Hertogenbosch, H. van der Burg, een naam die
tijdens de mondelinge procesvoering nogal over de tong is gegaan,
gedateerd 11 juni 1840 en gericht aan de burgemeester van Baarle-
Nassau. Hierin wordt gesproken over een staat van oninvorderbare
posten grondbelasting.
„De eerste post daarop voorkomende staat ten name gebragt
van A. F. Verheijen, welke zal behooren te zijn ten name van
Cornelis Marcelis als zijnde sectie A no. 91 en 92 van het gehugt
Zondereijgen en opgenomen in de kadastrale legger van Baarle-
Nassau, welke percelen volgens daarvan opgemaakt proces-verbaal
in 1837 tot Baarle-Nassau te zijn opgegeven en niet zoals in den
staat hiernevens Extractelijk te zijn gevoegd door Ued alsnu wordt
opgegeven te zijn onder Baarle-Hertog te behooren; mogt het