195 kadastrale kenmerk als hulpmiddel bij de samenstelling van klappers op het openbare register, zegt Mr. Nakken o.a.„Overzichtsre- gisters op de onroerende goederen konden eerst aangelegd worden met behulp van 'de nommers, op de kadastrale kaarten aan de gronderven gegeven' en voorts: „Die nommers ook maakten het mogelijk in het voornaamste register van de kadastrale boek houding, de legger, de percelen op overzichtelijke wijze bijeen te brengen". Hoewel hij van oordeel is dat in de Instructie Kadaster aan de tenaamstellingen in de kadastrale legger een betekenis wordt toe gekend die verder gaat dan rechtens verantwoord is, acht hij dit register voor het stelsel van openbaarmaking van zoveel belang, dat hij diezelfde legger de volgende ode brengt: „In een stelsel als het onze (negatieve) dient naast de openbare registers een over- zichtsregister met positieve inslag te staan, van waaruit het onder zoek ter hand genomen kan worden. In die behoelte wordt door de kadastrale legger voorzien." Toch ziet Mr. Nakken ook zeer wel in dat die legger lang niet volledig in die behoefte voorziet. Juist daarom is het dat hij geen vrede heeft met de wijze van bij houding van de legger, zoals die in de Instructie Kadaster is geregeld. En zeer terecht merkt hij dan ook o.m. op„Wat is er tegen om in daarvoor in aanmerking komende gevallen notoir onvolledige overgeschreven stukken van overboeking uit te sluiten?" en even daarna: „De Instructie Kadaster moge aan de kadastrale tenaam stelling bijzonder waarde hechten, de voorschriften in die beschik king opgenomen met betrekking tot de (niet-) overboeking van stukken rechtvaardigen dat standpunt geenszins." Ter ondersteuning van zijn standpunt haalt hij art. 6 Instructie Kadaster aan en merkt dan op: „Zal niet uit de Instructie worden afgeleid, dat de gegevens, die het 'boekhoudkundig gedeelte van het kadaster' verschaft, volledig zijn en dat daarop kan worden af gegaan En tenslotte: „De betrekkelijke waarde van de kadastrale gegevens voor de zakelijke pretenties komt in de Algemene bepa lingen van de Instructie Kadaster niet tot uiting en voor hen, die met ons civielrecht vertrouwd zijn, is het dan ook niet nodig, zij weten wel dat die gegevens niet meer dan hulpmiddelen zij het uiterst belangrijke hulpmiddelen vormen, maar zou dat inzicht niet door wat de voormelde bepalingen van de Instructie te kennen geven aan het wankelen worden gebracht, ja zou zelfs niet uit die voorschriften kunnen worden opgemaakt, dat de openbare registers en dan in het bijzonder de overschrijvingsregisters er zijn en dienst doen ter wille van de kadastrale boekhouding." Dat Mr. Nakken vanuit zijn civilistisch standpunt zo schrijft is alleszins verklaarbaar. Maar wij willen er toch op wijzen, dat deze aangelegenheid nog een andere kant heeft. Mr. Nakken negeert hier het feit dat het kadaster oorspronkelijk is ingesteld met een bepaald doel en dit doel was niet een klapper te zijn op het openbare

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 53