en van het organisatieleven werden in woord en geschrift met klem bepleit. Gelukkig greep het oude bestuur van „Kadaster en Landmeetkunde", bestaande uit de heren O. J. Jonas, J. F. Greve en J. F. Jongedijk, weer de teugels en het wist zelfs de meest ver hitte opposanten voorlopig te kalmeren door het instellen van een commissie. Deze commissie, bestaande uit de heren A. C. J. Hof, J. J. Gorter, J. F. Ilsen, W. van Riessen, N. D. Haasbroek en R. ten Oever, heeft zeer lofwaardig werk geleverd. Zij heeft zich beraden over het doel en de taak van het Kadaster, over de betekenis van de kadastrale gegevens, over maatregelen om de waarde van deze gegevens te verhogen en over de organisatie van het dienstvak. Het is nog steeds te betreuren, dat de eerste gedeelten van het rapport wegens papierschaarste toen niet in het Tijdschrift konden verschijnen; zij moesten worden afgedrukt in huishoudelijke organen en zijn daardoor te weinig in de blijvende belangstelling gekomen. De commissie kwam ten slotte tot con clusies en voorstellen, die door de vereniging na ampele bespre kingen met grote instemming konden worden aanvaard. De alge mene vergadering van 23 november 1946 keurde goed, dat het bestuur in de geest van de in het rapport voorgestelde reorganisatie zou streven naar een zelfstandige dienst, en de algemene vergadering van 24 oktober 1947 gaf de richtlijnen om te ijveren voor verbete ringen, die de rechtszekerheid zouden verhogen. Daarop zond het Bestuur een adres met verschillende wensen aan de Minister van Justitie met een afschrift aan Prof. mr. E. M. Meijers, die de zware taak van het ontwerpen van een nieuw burgerlijk wetboek op zijn schouders had genomen. Bij het totstandkomen van enkele nieuwe wettelijke voorschriften mogen wij ons vleien met de gedachte, dat aan sommige wensen zeer zeker aandacht is geschonken. De redacteur Mr. ir. C. G. van Huls wijdt in de jaargangen 1955 en 1956 van het Tijdschrift voor Ka daster en Landmeetkunde belangrijke beschouwingen aan de wijze waarop de wetgever bij de bepalingen van het nieuwe burgerlijk wetboek op de wensen van onze vereniging heeft gereageerd. Onder andere is er ernstig naar gestreefd het gebruik van de notariële akte zoveel mogelijk verplicht te stellen. Maar de grote vraag stukken omtrent de eigenlijke functie en de organisatie van het Kadaster bleven voorshands onopgelost. Door de nood gedwongen moesten echter nieuwe schijnwerpers op dit dienstvak worden ge richt! De enorme maatschappelijke ontwikkeling met grote acti viteiten op het gebied van stadsuitbreidingen, industrievestigingen, ruil- en herverkavelingen bracht zeer veel werkzaamheden voor het kadaster mee. Toen bovendien gedurende enkele jaren een grote vlucht van geroutineerde ambtenaren naar andere betrek kingen moest worden geconstateerd en getolereerd, kon het niet uit blijven, of in de uitvoering van de kadastrale taken moest een grote achterstand ontstaan. Klachten van het publiek bleven niet uit en vele Kamerleden 215

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 13