dan ook hierbij ingeschakeld. Het zal het werk zeer ten goede komen, wanneer dit regel wordt. Na deze uitweiding over technische problemen terug naar de genen, die het werk moeten uitvoeren. In de eerste plaats is hier de Plaatselijke Commissie. De totale ruilverkaveling eist van de leden ontzaglijk veel. De steeds grotere oppervlakten die aangepakt worden, het specialisme dat erin be dreven wordt, de talloze zware beslissingen, soms over grote geld bedragen, dan weer over de directe levensbelangen van hun dorps genoten, stelt deze commissie voor een uitermate zware taak. De aan haar toegevoegde secretaris vangt een groot deel van de moeilijkheden op. In een grote ruilverkaveling is het werk van deze man zo omvangrijk dat hij aan zware eisen moet voldoen. De figuur van deze secretaris heeft dan ook de volle aandacht van de leidinggevende instanties. Daarnaast worden belangrijke diensten bewezen door de deskun digen, die de Commissie bij haar werk bijstaan. Allerlei anekdoten doen de ronde over de welhaast romantische sfeer, die vroeger hing om de uit te voeren verkaveling. Het werk werd geleid door de plaatselijke commissie, meestal uit drie leden bestaande, de cultuurconsulent en de landmeter. Daar de laatste door de aard van zijn werk in nauw contact kwam met iedere boer, werd hij veelal de vertrouwensman van de bevolking en groeide hij dikwijls uit tot de centrale figuur tijdens de uitvoering. De ruilverkaveling nieuwe stijl heeft ook op dit punt ingrijpende wijzigingen gebracht. De taak van de landmeter-deskundige is in wezen gelijk gebleven. Maar het totale werk is zo veel omvattend geworden dat de ruilverkaveling nu, naast de plaatselijke commissie, wordt uitgevoerd door een steeds groeiend aantal specialisten. De romantiek is verdwenen. In het teamwork, dat ervoor in de plaats kwam, vervult ieder naar beste weten zijn taak. De werksfeer is dus wel heel anders geworden. Evenals van de streekbewoners een grote mate van aanpassings vermogen wordt gevergd, mag men dit echter redelijkerwijs van de deskundigen ook verwachten. De werkzaamheden van de verschillende deskundigen hebben aanrakingsvlakken. Meer speciaal die van de ingenieurs van de Cultuurtechnische dienst en de landmeters-deskundigen. Het zou zo moeten zijn dat deze vlakken geen pijnlijke uitsteeksels ver tonen. Het zou ook kunnen. Helaas ligt het echter in de menselijke natuur opgesloten om, in gevallen dat een in alle details gescheiden taakverdeling niet is door te voeren, een groter gedeelte van het grensgebied voor zich op te eisen dan wel wenselijk is. Om dit te vermijden is niets anders nodig dan begrip en waardering voor de positie van de partner. Wanneer dan, veelal door persoonlijke tegen stellingen, deze eigenschappen niet voldoende worden opgebracht is de basis gelegd voor de minder prettige sfeer, die helaas hier en daar heerst. 22g

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 27