234 maal zelfs met twee. Daar deze drie richtingen elkaar ook dikwijls nog onvoldoende controleren, is de kwaliteit van de verkregen coördinaten van verschillende tussenpunten twijfelachtig. Toch lijkt het niet gewenst zonder meer al deze punten door bij meten opnieuw te gaan bepalen. De hieraan verbonden kosten zijn buitensporig hoog en niet evenredig met de resultaten die hiervan mogen worden verwacht. Immers, hoewel de bepalingswijze geen kwaliteitsgarantie biedt, is het desondanks niet uitgesloten, dat toch coördinaten van hoge nauwkeurigheid zijn verkregen. Een inzicht in de kwaliteit van deze coördinaten kan worden ver kregen uit de vereffening van de rechtstreeks uit deze tussenpunten bepaalde eerste-rangspunten. De eerste-rangspunten zijn alle bepaald uit 4 tot 7 voor- en achterwaarts gemeten richtingen uit en naar punten van de eerste orde. De metingen zijn met zorgvuldig geselecteerde 21 cm- theodolieten van Wanschaff uitgevoerd in 12 series. Uit de meetkundige bepaling van de tussenpunten volgt direct de richting waarin onzekerheid in de ligging van deze punten kan worden verwacht. De eerste-rangspunten die rechtstreeks uit deze tussenpunten zijn bepaald en loodrecht op genoemde richting zijn gelegen moeten nu de onnauwkeurigheid van de coördinaten van deze punten het duidelijkst openbaren. Worden de, uit de vereffening van de overige eerste-rangspunten volgende v's samengesteld en hieruit een midwaarde met variantie berekend, dan zullen de v's van de eerste-rangspunten loodrecht op de „zwakke richting" van het te onderzoeken tussenpunt ge legen, significant van de bepaalde midwaarde moeten afwijken. Op deze wijze kunnen de tussenpunten die voor herbepaling in aanmerking komen, worden geselecteerd. Hoewel deze werkwijze, die geen navolging verdient, in het algemeen beneden de „standing" van de Bijhoudingsdienst van de Rijksdriehoeksmeting geacht moet worden kan hiermee wellicht veel nutteloos werk worden vermeden. Wijziging van de coördinaten van opnieuw bepaalde tussenpunten zal in het algemeen de coördinaten van de omliggende eerste-rangspunten merkbaar beïnvloeden. Verandering van deze coördinaten zal dan ook niet steeds kunnen worden voorkomen. In het grootste deel van ons land is de situatie als hiervoor is aangegeven. Alleen aan de landsgrenzen, waar bij de bepaling ge ëxtrapoleerd moest worden, is misschien een nieuwe bepaling van eerste-rangspunten noodzakelijk. Zo is naar aanleiding van de bepaling van het „Nederlands-Duitse verbindingsnet", waardoor enige punten van de eerste orde aan ons driehoeksnet zijn toege voegd, overgegaan tot het opnieuw bepalen van punten van de tweede orde in het oosten van de provincies Groningen en Drente. Daar het aantal punten van de eerste orde met dat der eerste- rangspunten samen ongeveer 800 bedraagt, wordt hiermee de directe behoefte tamelijk goed bevredigd. Ook in de steden zal met een zeer beperkt aantal punten kunnen worden volstaan,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 32