van de onderdelen in de grondadministratie, die de bewaarder van de hypotheken, het kadaster en de scheepsbewijzen beheert. Anders gezegd: wie de rechten van de subjecten op de objecten (onroerend goed) naar burgerlijk recht wil leren kennen, kan alleen in de openbare registers gaan snuffelen om iets concreets te weten te komen. Wel is het vreemd te noemen, dat hij zich dan moet begeven naar de „hypotheken", een vlag die de lading totaal niet dekt, doch integendeel doet denken aan de afzonderlijke administratie die men op de bewaringen bijhoudt van de zakelijke rechten van waarborg op onroerend goed, in het B.W. als hypotheek of onderzetting aangeduid. Die hypothecaire inschrijvingen blijven hier verder maar buiten beschouwing. Heeft de volksmond het wat mis door van „kadaster" als allesom vattend instituut te spreken, de juristen die alleen zweren bij „de hypotheken" zijn dan zeker ook niet correct in hun aanduiding, want onder deze laatste benaming valt zowel de boekhouding op de hypotheken als de verzameling van openbare registers voor in- en overschrijving, die helaas geen „boekhouding" vormen, doch slechts een chronologische opeenvolging van gekopieerde bewijsmiddelen voor rechtshandelingen bevatten. Men moet (theoretisch althans) wel toegeven, dat dat kadaster eigenlijk niets heeft te beduiden in ons negatieve stelsel van open baarheid in zake onroerend goed. Wie een aanspraak op een zakelijk recht wil bewijzen, moet zoeken in „de titels". Immers de akten houdende overdracht van onroerend goed zijn alle overgeschreven, dus gepubliceerd en liggen ter inzage voor een ieder. Aan thans nog 31 kantoren van bewaring in het land kan men die akten in afschrift vinden in duizenden dikke delen, veelal slecht geschreven, doch gelukkig sinds 1948 in beter hanteerbaar formaat, met schrijfmachine schrift gekopieerd. Per kantoor staan de akten alle door elkaar, ze zijn naar volgorde van binnenkomst opgenomen en kunnen ieder onderdeel van het gehele grondgebied van de bewaring be treffen. En nu is de opgave uit die tienduizenden akten, opgenomen in honderden registers, iets te vinden omtrent een bepaald stuk grond, waarvan men graag de rechtstoestand in finesses zou weten. Het ongelukkige voor de titelonderzoekers is echter, dat het zonder een zeker aanduidingssysteem absoluut onmogelijk is de akten te vinden, die op een bepaald stuk grond betrekking hebben. Onmogelijk, zeker in onze tijd met zijn sterk versnipperd grondbezit en met zijn grote behoefte aan ruim grondkrediet. Als systeem van aanduiding van de grond heeft men aangenomen het noemen van de kadastrale kenmerken van een stuk grond in de akte die een rechtshandeling met betrekking tot dat stuk grond belichaamt, d.w.z. dat heeft de wetgever in het B.W. gedaan t.a.v. de vestiging van het zakelijk recht van hypotheek, doch niet voor 247

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 45