255
rechtsbegrenzing van zijn eigendom kent en deze ook niet ondubbel
zinnig uit zijn aankomsttitel blijkt, mogen alle betrokkenen dank
baar zijn, dat er een degelijk houvast is, het kadastrale kenmerk,
dat toestaat het perceel in kwestie in den regel voldoende nauw
keurig op het terrein te realiseren.
Men werpe hier niet tegen, dat het publiek onkundig is van wat
het kadaster aanwijst. Het kan dat te allen tijde te weten komen,
doch hierbij moet bedacht worden, dat de notaris, van wiens
diensten in het rechtsverkeer in zake onroerend goed bijna steeds
gebruik wordt gemaakt, niet degene is die geacht kan worden dit
onroerend goed ondubbelzinnig te kunnen omschrijven met zijn
kadastrale kenmerken. Hiervoor moet een andere deskundige
worden ingeschakeld, de landmeter van het kadaster.
Moeten er dan nieuwe percelen worden gevormd, dan dienen de
resultaten van de kadastrale verandering voor een ieder ter visie te
liggen, met een beroepsmogelijkheid op een deskundige autoriteit.
Gedoeld wordt hier op een zuiver kadastrale aangelegenheid, dus
niet op de kennisgeving die t.b.v. de grondbelastingheffing aan
belanghebbende wordt toegezonden op grond van art. 15 van de
Wet op de Grondbelasting.
Er moet gelegenheid komen gratis kennis te nemen van elke ver
andering die de kadastrale legger ondergaat, dus zowel van die
welke alleen percelen onder een ander leggerhoofd brengt, als van
die welke wijziging in de perceelsom trekken of de grootte behelst.
Wie tegen zo'n wijziging geen bezwaren inbrengt, kan geacht
worden ermede in te stemmen.
Hierdoor zal tevens de verkeerde gewoonte een einde moeten
nemen, dat overboeking in de legger geschiedt krachtens een akte
waarin een niet in de legger geboekte persoon vervreemder van een
perceel is. Indien de teboekstaande rechthebbende bezwaar maakt,
dient overboeking van het perceel achterwege te blijven totdat
hierover door de rechter is beslist.
Vaak is ook geschreven over de kwestie of de landmeter die een
nieuwe grens opmeet, zich moet vergewissen (en in welke mate)
of hij wel te doen heeft met aanwijzers die tot de aanwijzing be
voegd zijn. Dit hangt samen met de positie die een kadasterwet
aan de landmeter (die niet voor belastingdoeleinden meet) zal
toekennen.
Boers denkbeeld hem de status van openbaar ambtenaar te
verlenen, die in het bijzijn van de aanwijzers een authentiek proces
verbaal van grensregeling opmaakt, verdient nog steeds alle aan
dacht.
Het Regeringsontwerp inzake Boek 3 van het nieuwe B. W. maakt
het kadaster niet tot een instituut dat positieve specialiteit verleent
aan het gebruik van de kadastrale aanduiding van onroerend goed
in akten. Het draagt de bewaarder van de openbare registers alleen
op de „inschrijving" van een akte die over onroerend goed handelt,