257
Ir. A. J. WYTEMA,
Samenwerking
Als er in deze lustrumuitgave verschillende kanten van de taak
van de kadastrale dienst belicht worden, is het niet vreemd, dat de
samenwerking met andere diensten ook wordt behandeld. Het
kadaster komt hoe langer hoe meer uit zijn isolement, doordat
andere diensten een groeiende belangstelling hebben in goede
kaarten met daarop de afbeelding van de grondeigendom. De land
meter van het kadaster komt daarom steeds meer met vertegen
woordigers van die diensten in aanraking en de samenwerking
neemt een veel grotere plaats in de taak van de landmeter in dan
vroeger.
Bij samenwerking zal in de regel een gemeenschappelijk doel aan
wezig zijn en om tot dit doel te komen zullen beide partijen elkaar
gegevens verstrekken. Dat de ene partij soms meer gegevens ver
strekt dan de andere, doet niet ter zake. Anders wordt dit, als één
der partijen slechts gegevens verstrekt; van een gemeenschappelijk
doel kan dan niet meer worden gesproken. Het is soms moeilijk de
grens te trekken tussen samenwerking en het geven van inlichtingen
zonder meer.
Niet alleen met landmeetkundige diensten, maar ook met diensten
van uiteenlopend karakter kan worden samengewerkt. In het
hierna volgende zal echter alleen de samenwerking met andere
landmeetkundige diensten behandeld worden. Dat dit een grote
beperking is, moge blijken uit het feit, dat de samenwerking van de
ruilverkavelings-landmeter met de Cultuurtechnische dienst hier
door buiten beschouwing blijft.
Hoe zijn de landmeetkundige diensten buiten het kadaster ont
staan? Tot de jaren twintig was de taak van het kadaster vrij
constant, zoals in de regel bij administratieve-, bijhoudings- en
onderhoudsdiensten het geval is. Dergelijke diensten hebben dan
ook een stabiele organisatie, want de hoeveelheid werk is onaf
hankelijk van conjunctuur- en andere invloeden.
Door bevolkingstoename, door waardestijging van de grond en
door toenemende overheidsbemoeiing (Woningwet) ontstond na
1920 behoefte aan betere kaarten van ons land, waardoor her
metingen noodzakelijk waren. Pogingen de grond meer intensief
en meer economisch te gebruiken resulteerden in de ruilverkaveling.
Door de landmeetkundige werkzaamheden ten behoeve van de ruil
verkaveling en door de noodzakelijke hermetingen werd de taak van
de kadastrale dienst enorm verzwaard en de stabiele organisatie
kon dit niet aan. Aparte onderdelen ontstondenDe Ruilverkave-
lingsdienst en de Dienst voor Buitengewoon Landmeetkundig Werk,
maar ook buiten het kadaster werden landmeetkundige diensten
opgericht.
Hoofd van het bureau van de Landmeetkundige dienst te Nijmegen: