259
instructie alle hulde verdienen. Een belangrijk feit is hierbij, dat de
regels niet tot in de kleinste details werden voorgeschreven, maar
dat de vrijheid van handelen is blijven bestaan. Samenwerking
tussen twee diensten komt in feite neer op samenwerking tussen
twee individuen en de menselijke verhoudingen zijn niet tot in de
finesses voor te schrijven.
Een ander hoofdpunt in de regeling is de leidinggevende taak
van de landmeter van het kadaster. Dit is vanzelfsprekend, als men
bedenkt, dat van de technici van de dienst, waarmee wordt samen
gewerkt, niet kan worden verwacht, dat zij op de hoogte zijn van
de eisen, die het kadaster kan stellen. Speciaal wanneer het kada
strale archief tegenstrijdigheden bevat, moet door een deskundige
een oplossing worden gezocht.
De leiding van de landmeter van het kadaster is eveneens nood
zakelijk voor coördinatie tussen verschillende diensten, instanties
en objecten. Speciaal bij het leggen van een technische grondslag
moet de landmeter van het kadaster worden ingeschakeld, omdat
het kadaster de centrale instelling is, waar iedere dienst inlichtingen
kan krijgen betreffende de aanwezigheid van in coördinaten be
kende punten. Ook de ontwikkeling van de werkzaamheden van de
Bijhoudingsdienst van de Rijksdriehoeksmeting, waarbij de land
meter van het kadaster is ingeschakeld bij de controle van R.D.-
punten, wijst in deze richting. Tenslotte moet de landmeter van het
kadaster er op toezien, dat de technische grondslag voldoet aan
de eisen, die de H.T.W. op dit gebied stelt. Dat het van groot be
lang is, dat alle in R.D.-coördinaten te bepalen punten aan minimale
nauwkeurigheidseisen moeten voldoen, behoeft geen nader betoog.
Vroeger is wel eens beweerd, dat het kadaster niet zou kunnen
samenwerken met een dienst, indien daar geen civiel-landmeter of
geodetisch ingenieur aan het hoofd stond. Wordt echter de leiding
gevende taak door de landmeter van het kadaster goed uitgeoefend
en gaat de leiding van de „andere" dienst hiermee akkoord, dan
kan deze stelregel gerust verlaten worden. In de praktijk is dan ook
gebleken, dat een goede samenwerking met gemeentelijke land
meetkundige diensten mogelijk is, wanneer met de directeur van
Gemeentewerken wordt overeengekomen, dat de landmeetkundige
leiding bij de landmeter van het kadaster berust.
Aan de andere kant schept dit voor de landmeter van het kadaster
de verplichting steeds klaar te staan om de technicus van de,.andere"
dienst met raad en daad bij te staan, ook al heeft hij het nog zo druk
met andere werkzaamheden. Dat in het dikwijls overladen pro
gramma van de landmeter van het kadaster soms te weinig tijd
wordt uitgetrokken voor de samenwerking met andere diensten,
moge te begrijpen zijn, te verdedigen is het echter niet. Vanaf het
eerste moment, dat besloten wordt tot samenwerking voor een
bepaald object moet de landmeter van het kadaster zijn tijd en zijn
volle aandacht beschikbaar stellen. Helaas wordt dit wel eens
vergeten en dan ligt de fout niet bij de „andere" dienst.