264 Over de „town maps" (ca. 1 10000) schrijft Kegie: „I have little to say about the form of presentation of town maps, other than to emphasize the need for accuracy in draughtsmanship and the desirability of using three of four colours for main land definition and allocations. The adoption of the latter suggestion does much to make these maps capable of easier interpretation to those members of the public who have need to consult them". [2] (Cursivering van mij.) Switzer meent overigens dat de 1 inch-kaart, waarop de hoofdlijnen van de gedachte ontwikkeling van een streek worden aangegeven voor dit doel, een te kleine schaal biedt. [3] Over de geschiktheid van de bestaande 1 2500-plans voor de uitwerking van de detailplannen bestaat geen verschil van mening. Deze door de Ordnance Survey vervaardigde kaarten zijn door hun rijkdom aan topografische gegevens zeer geschikt voor planologische doeleinden. In de landen achter het ijzeren gordijn streeft men naar norma lisatie in het gebruik van de schalen, de signatuur en de kleuren van kaarten voor planologische doeleinden. Poriska pleit er voor deze problemen internationaal te behandelen. Ook in de inrichting van de planrapporten wil men meer eenheid brengeneveneens in interna tionaal verband wil men aandacht schenken aan de terminologie. [4] Poriska voert o.a. de volgende argumenten voor normalisatie aan „Allgemein herrscht in der Dokumentation von Gebietsplanen ein reichlich chaotischer Zustand vor. Ahnliches gilt für die Darstellung. Es werden immer neue Ausserungsmethoden gesucht und aus- gedacht, die sehr oft durch ihre Ubermass oder ihre Unklarheit kompliziert und unverstandlich wirken, so dass der Beschauer, aber auch die Genehmigungsbehörde nur mit grosser Schwierigkeit schliesslich zum Kernpunkt der Planung vordringen". In Tsjecho-Slowakije worden de volgende schalen gebruikt: „Gebietsentwicklungsplane", meestal betrekking hebbende op grote gebieden: 1 200.000, 1 75.000 en 1 25.000; „Flachennützungsplane", structuur- of bestemmingsplannen die één of meer gemeenten beslaan: 1 10.000, meestal 1 5.000; „Detailplane"1 5.000 tot 1 2.000, waarin al technische pro blemen worden opgelost; „Aufbauplane"basis voor technische bouwplannen: 1 1.000 en 1 500. [5] In Oost-Duitsland wilde men eveneens voorschriften uitvaardigen, die leiden tot een meer uniforme werkwijze. Küttner maakte voor dit doel een studiereis naar Polen, en legde het resultaat van zijn studie vast in een boek. [6] In dit boek wordt ook de nodige aandacht besteed aan de kaart- schalen. De Polen onderscheiden: a. de „Perspektivplanung", in grote lijnen weergevend de toestand na 20 jaar; de bijbehorende kaarten zijn op schaal 1 300.000 of 1 100.000, 1 50.000 of 1 25.000, 1 20.000, 1 10.000 of 1 5.000; in bijzondere gevallen 1 2.000.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 62