vlucht te nemen tot een beroep op het bestaan van een buurweg,
maar de buurweg dient nu juist „in het algemeen om toestan
den te handhaven, waarvan men het ontstaan niet meer kan nagaan
en die voor ieder waarneembaar op het bestaan van een weg
wijzen" 1). „De maatschappelijke opvattingen eisen, dat men aan
spraak moet kunnen maken op het gebruik van een weg, die men
geruime tijd gewend is te gebruiken zonder dat daar van iemands
zijde verzet tegen is gerezen" 2). Dat de buurweg als erfdienstbaar
heid kan worden gevestigd kan dus nooit een reden zijn hem uit
ons B.W. te schrappen, evenmin als men bijvoorbeeld de verkrij
gende verjaring van onroerend goed zal willen schrappen omdat
het mogelijk is eigenaar te worden door levering krachtens geldige
titel afkomstig van hem die bevoegd was over het goed te be
schikken.
Ook de verwijzing naar de mogelijkheid dat de buurweg als
mandelige zaak in de zin van titel 5 van boek 5 van het Ontwerp-
B.W. wordt bestemd is weinig geschikt om te overtuigen van de
juistheid van de voorgenomen schrapping van art. 719 B.W.
„Mandeligheid is aanwezig, wanneer een onroerende zaak ge
meenschappelijk eigendom is van de eigenaars van twee of meer
erven en door hen tot gemeenschappelijk nut van die erven is
bestemd". Aldus luidt artikel 5.5.1, eerste lid, van het regerings
ontwerp3). Maar voor de buurweg is nu juist niet vereist dat hij
gemeenschappelijk eigendom van de buren is. Het sterkste argument
voor de heersende opvatting, volgens welke gemeen gebruik vol
doende is, is dat artikel 719 B.W. overbodig zou zijn indien het
gemene eigendom eiste. Dat wegen, die gemeen eigendom zijn,
in gemeen gebruik zijn en niet mogen worden verlegd of vernietigd
zonder toestemming van alle gerechtigden, spreekt van zelf4).
Nu bepaalt artikel 5.5.1, tweede lid, van het Ontwerp-B.W. nog
wel, dat, wanneer de eigenaars van twee of meer erven hebben bij
gedragen in de kosten van oprichting van een gebouw of werk
op een of meer van die erven, hetwelk door hen tot gemeenschappe
lijk nut van die erven is bestemd, dit gebouw of werk hun gemeen
schappelijk eigendom is, maar afgezien van de vraag of bij een
weg ooit van „oprichting van een werk" sprake zal kunnen zijn
buurwegen die niet op gemeenschappelijke kosten zijn aangelegd
vallen in elk geval niet onder de voorgestelde bepaling. Terecht
wijst de toelichting op het Ontwerp-MEijERS er dan ook op dat
het bij erfdienstbaarheden kan voorkomen dat een werk gemeen
schappelijk door de eigenaars van verschillende erven mag worden
271
4) Asser-Scholten, t.a.p.
2) Pitlo, t.a.p.
3) Het in het Ontwerp-MEijERS tussen de woorden „twee of meer" en
„erven" voorkomende woord „naburige" is in het regeringsontwerp ge
schrapt.
4) Asser-Scholten, Pitlo en Völlmar, t.a.p.; H.R. 1 mei 1884, W. 5032.