gebruikt, zonder dat de eigendom van dat werk gemeen is De mogelijkheid van een buurweg als mandelige zaak wil dus niet zeggen dat alle buurwegen nu mandelig worden. Ten slotte wordt de weglating van een bepaling over buurwegen gemotiveerd met te wijzen op de mogelijkheid dat, in tegenstelling tot het thans geldende recht, de buurweg als erfdienstbaarheid door verjaring ontstaat. Hoe staat het evenwel met die mogelijk heid Hoe beperkt zij is, leert de toelichting op artikel 5.6.3 2). Het enkele feit dat men gedurende de voor verjaring vereiste termijn zekere handelingen verrichtte of een bepaalde toestand deed voort bestaan is niet voldoende voor het ontstaan van een erfdienstbaar heid door verjaring. Noodzakelijk is dat degene die zich op verjaring beroept te goeder trouw het recht van erfdienstbaarheid bezat, hetgeen insluit dat hij in de mening moet hebben verkeerd een recht van erfdienstbaarheid te hebben. En aangezien het recht van erfdienstbaarheid een „registergoed" is, geldt bovendien de bepa ling van artikel 3.4.3.1, tweede lid, inhoudende dat geen goede trouw bestaat zonder inschrijving van een aan dat bezit beantwoor dende titel van rechts verkrijging in de daartoe bestemde openbare registers. „M.a.w. de verjaring kan hier slechts de functie hebben, om gebreken te helen van een vestiging door akte en inschrijving, die in het verleden daadwerkelijk plaatsgreep". Nu zou men misschien menen dat artikel 3.4.3.8 hier nog uit komst bracht. Deze bepaling geeft, naast de gewone verjaring van de bezitter te goeder trouw, een overeenkomstige wijze van ver krijging, die ook aan bezitters te kwader trouw ten goede komt, te weten de verkrijging door verloop van een termijn, voldoende om de vordering van de rechthebbende tot afgifte van het goed te doen te niet gaan 3)Maar ook deze bepaling brengt geen baat. Het ontstaan van erfdienstbaarheden krachtens dit artikel is niet mogelijk. Immers, gelijk de toelichting leert, in de eerste plaats is de actie van de eigenaar van een erf, waarmede hij opkomt tegen de aanmatiging van een erfdienstbaarheid, niet een actie „tot de opvordering van dat goed" in de zin van artikel 3.4.3.8 en bovendien verjaart de bevoegdheid van de eigenaar om te protesteren tegen een onrechtmatige toestand of periodieke onrechtmatige hande lingen in strijd met zijn eigendomsrecht in zoverre nimmer dat iedere dag opnieuw een nieuwe actie ontstaat2). Het komt er dus op neer dat de erfdienstbaarheid van weg, behoudens in het theoretisch misschien interessante, maar in de praktijk van het dagelijkse leven hoogst zeldzame geval van ge breken in titel of vestiging, niet door verjaring kan worden ver kregen. Dat de buurweg door verjaring ontstaat is derhalve nage noeg onmogelijk. 272 1) Blz. 419. 2) Blz. 427. 3) Toelichting, blz. 228. De termijn is twintig jaar; vergelijk art. 3.11.10.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 70