278
de planchetopname voor één blad op de schaal 1 25000 in geacci
denteerd terrein. De hierin begrepen 200 km2 wordt tegenwoordig
in enkele weken als een fotokaart ter tafel gebracht.
Wanneer men een grafiek maakt waarin als functie van de tijd
(over het bereik 1800-1950) worden uitgezet:
1. de snelheid waarmee bijv. 1000 km2 van de aarde kan worden
afgebeeld,
2. de snelheid waarmee diezelfde oppervlakte cartografisch kan
worden bewerkt, dan ziet men het volgende:
Eist men een in kleuren gedrukte kaart als eindprodukt van het
afbeeldingsproces, dan zal men tot de conclusie komen dat de
cartografie en de kaartreproduktie de „bottleneck" vormen in
dit produktie-proces. De tijdwinst, behaald door de in de jaren
1925-1940 ingevoerde en in de jaren 1940-1955 op gang gekomen
luchtfotografie heeft bij lange na nog niet het beoogde effect als
men vasthoudt aan het traditionele gedrukte beeld van de topo
grafische kaart. Dit „anachronisme" in het gehele kaarterings-
proces is dan ook de oorzaak van het voortdurende zoeken naar
methoden en hulpmiddelen om het kaartreproduktie-proces te
versnellen, want voor het merendeel wensen de kaartgebruikers
nog altijd een gedrukt, grafisch beeld van het aardoppervlak.
Men hoort wel eens de opmerking dat deze reproduktietechniek
eigenlijk geen cartografie is. En men spreekt dan graag over het
oude, mooie handwerk van de topograaf die, verantwoordelijk
voor één blad, alléén de planchetopname uitvoerde, het origineel
afwerkte én voor de reproduktie gereed maakte. Dat is cartografie!
Niemand kan het meer betreuren dan ik, dat dit hoogstpersoonlijke
scheppen van een afbeelding van een deel van het aardoppervlak
niet meer van deze tijd is. Maar wil de cartografie aan de maat
schappelijke behoeften van deze tijd voldoen, dan moet ze een
nauw verbond met de reproduktietechniek aangaan. Er blijft ge
lukkig nog een groot aandeel van de mens in de uiteindelijke
vormgeving van het kaartbeeld bestaan.
Enkele regels hiervoor suggereerde ik dat de eis van de kaart
gebruiker om een grafisch gedrukt beeld van het aardoppervlak
te ontvangen vaak ongewenste consequenties heeft t.a.v. de tijd
en de kosten. Het alternatief is: volstaan met het fotobeeld.
D.w.z.met de „fotokaart". Op de wenselijkheid van zulke foto
kaarten voor bepaalde toepassingen in daarvoor geëigende gebieden
van onze aarde is elders al eerder gesproken. Ik wil dit onderwerp
hier nog weer eens in het kort ter sprake brengen en het van een
theoretisch-cartografisch standpunt bezien.
De cartografie die immers tot opgave heeft: de afbeelding
van het aardoppervlak of van een deel daarvan heeft tot voor
kort geen andere techniek tot haar beschikking gehad dan meten
aan het object zelve en het weergeven van die meting in een grafisch
beeld. We hebben gedurende de laatste vier eeuwen gezien hoe het