279 karakter van dit beeld van het realistische naar het abstracte is verschoven. Door deze traditie van eeuwen zijn we nu nog sterk aan dit grafisch, abstracte beeld met al zijn symbolen, signaturen etc. gebonden. Er stond de mens slechts één mogelijkheid ter be schikking: zelf het beeld tekenen. Wij zijn daarin iets vanzelf sprekends gaan zien en we zien niet dat, met de intrede van de luchtfoto voor een bepaalde soort kaarten het manuaal vervaar digde grafische beeld als een antieke vorm van afbeelden be schouwd moet worden. We kunnen bijv. de (onzinnige) vraag stellen: Als de mens niet eerder behoefte aan afbeelding van het aardoppervlak gehad zou hebben dan ten tijde van de uitvinding van de luchtfotografie, zou hij dan dat beeld zijn gaan tekenen of zou hij met de foto zelf volstaan hebben.Een dergelijke vraag zet het gehele wezen van de cartografie op zijn kop. Ik wil er mee aantonen dat het onderwerp: „fotokaarten" wel degelijk in de inte ressesfeer van de cartografie thuis hoort. En ik wil hier in kort bestek enkele argumenten aanvoeren om te trachten de vaak gehoorde bezwaren tegen fotokaarten althans in theorie op te heffen. Nogmaals vooropgesteld: dit alles geldt voor bepaalde soorten kaarten (meestal op een schaal i ioooo) én voor bepaalde gebieden. ie. Het bezwaar tegen het „stomme" fotobeeld met al zijn grijze nuances, schaduwen, etc. Ook wel geformuleerd als: een fotokaart is pas goed leesbaar wanneer men onderlegd is in de foto-interpre tatie. Het antwoord hierop kan niet anders luiden dan: „inderdaad, ja". Ieder die fotokaarten gebruikt moet foto-interpretatie bedrij ven. De consequentie daarvan is, dat deze wetenschap op een veel grotere schaal onderwezen zal moeten worden dan tot op heden het geval is. Dit onderwijs zal niet beperkt moeten worden tot die milieu's, die nu pas in hun beroep met de foto's in aanraking komen, maar het zal een basiskennis moeten worden voor iedereen, omdat het de afbeelding betreft van de aarde waarop wij leven. Misschien al op de lagere, maar zeker de middelbare scholen zal men de leerlingen met dit beeld vetrouwd moeten maken. De exclusiviteit van de luchtfoto dient opgeheven te worden. 2e. Het bezwaar tegen de „vage" interpretatie van de topo grafische details. (Op kaarten immers staan lijnen, die het ons mogelijk maken tot op 0,1 a 0,2 mm nauwkeurig afstanden uit te passen.) Dit is ten dele een schijnbezwaar, want hij die deze scherpe lijnen op de kaart heeft getrokken heeft dit gedaan met vrijwel hetzelfde beeld voor ogen (maar dan meestal een stereobeeld) als degene die nu op de fotokaart moet meten. Wanneer echter nauwkeurige interpretatie gewenst is, zal men lijnen op de foto kunnen aangeven, d.m.v. een opdruk. Voor vele toepassingen van de luchtfoto zal het enkele fotobeeld voldoende nauwkeurig zijn. 3e. Het bezwaar tegen het reliëfeffect. In terrein dat niet al te sterk geaccidenteerd is, kan het reliëfeffect geëlimineerd worden wanneer de fotokaarten vervaardigd worden langs de weg van de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 77