vroeger, toen het er immers niets toe deed of een kaart een jaar later zou verschijnen De wereld zou in een jaar heus niet veranderen. Ten tweede is er het zoveel grotere aantal gebruikers van de kaar ten. Kaartproduktie is voor verschillende soorten kaarten een grote industrie geworden. De behoefte aan toeristische en aan wegenkaarten loopt parallel aan de reishonger en het sociaal toe risme van deze tijd. De behoefte aan topografische kaarten en plans voor algemene maar vooral voor technische doeleinden valt weer te verklaren uit de toenemende intensiteit van de bemoeiingen van de mens met de bodem. De meest spectaculaire veranderingen spelen zich af of staan op het punt om zich te manifesteren in de Aziatische landen. Vergelijken we dit met de toestand uit de jaren vóór 1945 waarin met goedkope arbeid door enkele van de kolo niserende mogendheden (Engeland, Nederland) geheel op zich zelf staande (westerse) prestaties geleverd konden worden, dan wordt het ons duidelijk dat op den duur de niet-Europese de westerse produktie in quantum zal overtreffen. De beide bovengenoemde kenmerken van de moderne carto grafie doen bij velen de beduchtheid ontstaan, dat de kaart datgene verliezen zal wat ze gedurende vier en een halve eeuw geweest is: een grafisch kunstwerk dat het persoonlijke stempel van de maker droeg. Ik zou daarop, tot besluit van dit artikel dit willen ant woorden beschouw de kaart weer als een gebruiksvoorwerp. En bedenk dat het met de ontwikkeling van het vervaardigen van gebruiksvoorwerpen zó gegaan is: aanvankelijk was door het hand werk ieder voorwerp een persoonlijke schepping en daardoor vaak een kunstprodukt. De industrialisatie en de vervanging van het handwerk door de machine leidde tot het in serie vervaardigen van meestal lelijke voorwerpen. Totdat de mens daartegen in verzet kwam en de industriële vormgeving instelde, waarbij een kunstenaar invloed had op de vorm en het uiterlijk van machinaal vervaardigde serieprodukten. Zo zal het ook in de cartografie kunnen zijn: de artistiek begaafde cartografen kunnen de industriële vormgeving van de kaart bepalen. De onpersoonlijke arbeid bij de mechanische kaartvervaardiging voor massaproduktie behoeft dan niet noodzakerlijkerwijs tot lelijke eindresultaten te leiden. De esthetische regels voor het uiterlijk van de kaart blijven hun volledige geldigheid behouden en met de toepassing daarvan bedrijft de mens nog altijd de cartografie, die hij reeds gedurende vier en een halve eeuw op zo'n edele wijze beoefend heeft. 281

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 79