wel verschoven ziet, dan kan men de verschuiving op de baak
aflezen en hieruit de afstand berekenen. Met de op dit principe
berustende tachymeters is een nauwkeurigheid te bereiken, die
voor het kadaster vrijwel steeds voldoende is. De optische afstand
meting wordt hierbij gewoonlijk gecombineerd met de voerstraal-
methode, waarbij het terrein opgenomen wordt door vanuit enkele
standplaatsen naar alle terreindetails richting en afstand te meten.
Het is hier niet de plaats om de talloze technische snufjes te be
schrijven die de constructeurs hebben toegepast om deze instru
menten zo nauwkeurig mogelijk en toch vlot in het gebruik te maken.
De fabrikanten zijn graag bereid aan iedere belangstellende de voor
treffelijkheid van hun instrumenten aan te prijzen. Liever zou ik
iets willen zeggen over de toepassing, die de optische afstand
meting in de praktijk bij het kadaster kan vinden.
Dat de nauwkeurige dubbelbeeldtachymeters in Zwitserland en
Zuid-Duitsland zijn ontwikkeld is geen toeval. Enerzijds wilde men
daar in het begin van deze eeuw op grote schaal nauwkeurige
kadastrale metingen gaan uitvoeren, anderzijds maakte het heuvel
achtige terrein het meten volgens de klassieke methode vaak
moeilijk. Het Zwitserse kadaster is buiten de grootste steden en
buiten de uit luchtfoto's gekaarteerde gebieden grotendeels met
behulp van optische afstandmeting tot stand gekomen. Over de
mogelijkheid van toepassing van de tachymetrie hoeft dus geen
twijfel te bestaan.
Een ander punt is of de methode praktisch en economisch is.
Dit is in Zwitserland, waar veel werk is gemaakt van kosten
berekeningen, wel het geval gebleken. De tachymetrie bleek daar
in veel gebieden aanmerkelijk sneller en goedkoper dan de klas
sieke methode van opmeting.
Bij het Nederlandse kadaster heeft de optische afstandmeting tot
heden weinig toepassing gevonden. Toch bestond ook hier al vroeg
belangstelling voor deze werkwijze. In de jaarvergadering van de
Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde in 1925 hield Prof.
Dieperink een lezing onder de titel „Tachymetrie in dienst van
het Kadaster". Hij had toen kort tevoren de naar hem genoemde
baak met een speciale verdeling uitgevonden en meende dat deze
in combinatie met een gewone theodoliet met twee afstanddraden
geschikt was voor nauwkeurige afstandmeting, speciaal voor poly
goonmeting. Hij besloot zijn voordracht met de woorden: „Staan
wij op een keerpunt Het antwoord is aan de landmeters die door
proefnemingen zullen moeten bewijzen dat de indirecte methode
al of niet met voordeel ook bij het Nederlandse kadaster kan worden
gebruikt". Hoewel deze woorden met applaus werden begroet, is
er van een keerpunt geen sprake geweest. Wel zijn op verschillende
plaatsen polygoonmetingen uitgevoerd, die ten doel hadden de
dieperinkbaak in de praktijk te beproeven. In het bijzonder verdient
hier vermelding de door Heines in Tilburg uitgevoerde polygoon
meting, vanwege de uitvoerige beschrijving die hij er van gaf in
283