285 dagen is waarop met een meetband en jalons nog wel gewerkt kan worden, terwijl de tachymeter binnen moet blijven. Sommigen werden ook afgeschrikt door de ingewikkeldheid van de instrumenten. Inderdaad is een nauwkeurigheidstachymeter een verfijnd instrument, waarvan de bediening meer zorg vraagt dan het werken met een meetband of een prisma. Toch is het meten met een dergelijk toestel niet moeilijker dan het rijden met een auto. Waar het tegenwoordig normaal is dat een meetarbeider als chauf feur dienst doet, moet het mogelijk zijn hem ook de tachymeter te laten bedienen. Welke mogelijkheden bestaan er nu bij het Nederlandse kadaster voor de tachymetrie? Die mogelijkheden liggen natuurlijk vooral bij de hermeting, wellicht ook bij de ruilverkaveling. Bij de ge bruikelijke wijze van hermeten wordt de meting gewoonlijk gesplitst in twee fasen: de grondslag (meestal een vrij dicht net van poly gonen) en de detailmeting. Gebruik van de tachymeter leidt er toe de meting in drie fasen te splitsen. De eerste fase bestaat uit een zeer ruim net van polygonen, gemeten met de tachymeter, gewoon lijk met geleide centrering. In de tweede fase worden met de tachy meter korte polygoontrekken gemeten, waarbij in elke standplaats zo veel mogelijk detailpunten worden opgenomen met de voerstraal- methode. Als derde fase volgt dan de aanvullende meting met de meetband, waarbij de nog niet opgenomen punten worden bijgemeten en allerlei eigenmaten en korte aanmetingen worden genomen. Alle standplaatsen van het instrument worden in coördinaten be rekend, de in deze punten gemeten voerstralen worden met een poolcoördinatograaf gekaarteerd. Wil het gebruik van de tachymetrie bij een hermeting verant woord zijn, dan is het nodig dat de derde fase van de opmeting zo eenvoudig mogelijk is, dat men dus bijna alle detailpunten met de voerstraalmethode vanuit een beperkt aantal standplaatsen kan opnemen, terwijl de met de meetband te nemen maten snel en zonder het opzetten van veel constructies te nemen zijn. Dit zal dus het geval zijn in terrein waar enerzijds het zicht niet te veel door bebouwing en begroeiing wordt beperkt, terwijl anderzijds het aantal op te nemen detailpunten vrij groot is, de percelen dus klein of onregelmatig zijn gevormd. Het grootste voordeel biedt de methode natuurlijk in terrein waar men met de meetband niet gemakkelijk werkt, bijv. door grote hoogteverschillen. Voor polygoonmeting is de tachymeter altijd te gebruiken. Optische afstandmeting geeft hier meestal enige tijdbesparing, daar hoek- en lengtemeting tegelijk worden verricht. De nauw keurigheid is, vooral wanneer geleide centrering wordt toegepast, zeker zo groot als bij lengtemeting met de meetband en afzonderlijke hoekmeting met jalons. Een belangrijk voordeel is hierbij ook dat de nauwkeurigheid van de optische afstandmeting onafhankelijk is van de aard van het terrein. Het enige nadeel is, dat men ge woonlijk geen grotere afstanden dan ongeveer 140 meter kan

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 83