meten, zodat langere polygoonzijden in gedeelten moeten worden gesplitst. Hoewel het dus is gebleken dat de optische afstandmeting in de in Nederland heersende omstandigheden nooit de uitgebreide toe passing zal vinden als bijv. in Zwitserland, is het wel duidelijk dat ook voor het Nederlandse kadaster de tachymetrie goede diensten kan bewijzen. Zoals iedere nieuwe werkwijze vergt ook deze enige aanpassing, maar dat kan voor een levende dienst nooit een bezwaar zijn. Ir. B. G. K. KRIJGER, Het gebruik van rekenautomaten in de geodesie Het is een bekend feit uit de rekentechniek, dat bij zeer veel berekeningen, die men met behulp van de tafelrekenmachine uit voert, slechts io a 20% van de tijd wordt gebruikt voor het eigen lijke rekenen. De overige tijd gaat heen aan het aflezen en opschrij ven van tussen- en eindresultaten, het instellen van de getallen op het instelbord en dergelijke handelingen. De fabrikanten van rekenmachines adverteren om strijd met hun ,,vol-automatische" rekenmachines. Wat er echter ook allemaal geautomatiseerd is in deze machines, de organisatie van de be rekening zeker niet. Het heeft dan ook bijzonder weinig zin te streven naar steeds snellere tafelrekenmachines. Boven een be paalde grens zal de tijdwinst, die men door de grotere snelheid van de machine behaalt, geen voordeel meer betekenen, doordat de totale rekentijd er praktisch niet meer door wordt gereduceerd. Vooral tijdens de Tweede Wereldoorlog zag men zich voor grote rekenopgaven gesteld, o.a. door de ontwikkeling der ballistiek. Deze opgaven moesten zo snel worden opgelost, dat men dringend behoefte had aan reken automaten, dat zijn rekenmachines, waarbij ook de organisatie der berekeningen voor een belangrijk gedeelte kan worden geautomatiseerd. Zo is de ontwikkeling der reken automaten enorm door de Tweede Wereldoorlog versneld. Toch ligt het begin van de geschiedenis der rekenautomaten ver voor de Tweede Wereldoorlog. Al in 1840 had Prof. Babbage van de universiteit van Cambridge enige belangrijke principes aange geven, die nog steeds in elke rekenautomaat worden toegepast. In 1840 was de techniek echter nog niet zo ver gevorderd, dat Prof. Babbage zijn ideeën op vruchtbare wijze in praktijk kon brengen. Anders ging het met de ideeën van de Amerikaan Hollerith, die omstreeks 1890 de ponskaartenmachine ontwikkelde en daardoor het verwerken van de gegevens der Amerikaanse volkstellingen aanzienlijk versnelde. De mogelijkheden van de ponskaarten machines bleven echter tot de Tweede Wereldoorlog betrekkelijk klein, voornamelijk door de beperkte snelheid en geheugencapaciteit, der machines. 286 Wetenschappelijk ambtenaar aan de Technische Hogeschool te Delft:

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 84