289 machine mogelijk. In het rekenorgaan vinden de eigenlijke be rekeningen plaats. De besturing is het orgaan waardoor de gehele berekening op de juiste wijze verloopt en in het geheugen worden de getallen, maar ook het rekenprogramma opgeborgen. Indien men nu een berekening wil uitvoeren moet deze eerst worden uiteengerafeld in een aantal zeer elementaire handelingen. Vaak zijn dit optellingen, aftrekkingen, enz., maar het kunnen ook geheel andere handelingen zijn, als het opbergen van een getal uit het rekenorgaan in het geheugen of het schoonmaken van een bepaald register. In ieder geval moet de berekening zo ver worden teruggebracht tot een aantal stapjes, dat elk van de stapjes door de machine kan worden uitgevoerd op grond van een enkelvoudige opdracht, die hem in een bepaalde code kan worden gegeven. Het samenstel van opdrachten noemt men dan het programma. Het principiële voordeel van de rekenautomaten is dat men tot zekere grenzen voor elk type berekening een algemeen programma kan maken, d.w.z. een programma dat alleen maar afhankelijk is van de manipulaties die met de getallen worden uitgevoerd, en niet meer van die getallen zelf. Is men er nu in geslaagd een be paalde berekening op deze wijze te programmeren, dan behoeft men, om de berekening uit te voeren, niets anders te doen dan achtereenvolgens het programma en de getalgegevens in de machine te brengen, die ons dan automatisch het juiste resultaat levert. Het voordeel van deze wijze van handelen is dat men een bepaalde berekening, zonder extra moeite, een willekeurig aantal malen, telkens met andere getallen, kan uitvoeren. Men kan op deze wijze de berekening direct herhalen, of na verloop van tijd. Van deze mogelijkheid maakt men op verschillende manieren gebruik. Bij grote en ingewikkelde berekeningen (bijv. het invert eren van grote matrices) doet men dit vooral door series elementaire hande lingen, die tijdens de berekening telkens weer op dezelfde wijze en in dezelfde volgorde voorkomen, onder te brengen in zgn. sub programma's. Zodoende behoeft elk van de series bewerkingen slechts één maal te worden geprogrammeerd. Kleinere berekeningen kunnen vaak ook met voordeel met behulp van een rekenautomaat worden uitgevoerd. Ook dan maakt men veelal gebruik van subprogramma's, maar het grootste voordeel vindt zijn oorzaak meestal in het feit dat de berekeningen in een groot aantal voorkomen. Daarom behoeft het inschakelen van een rekenautomaat in de gewone landmeetkundige rekenpraktijk ook lang niet altijd te worden afgewezen. Indien men bijv. slechts een enkel snelliuspunt moet berekenen heeft het weinig zin een elektronische rekenmachine te hulp te roepen. De eigenlijke rekentijd van zo'n machine behoeft in een dergelijk geval relatief nog niet te duur te zijn, maar er is nu eenmaal steeds extra tijd, en daardoor extra geld nodig om de machine om te schakelen van het ene rekenprobleem op het andere. Bij kleine

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 87