ding bij ruilverkavelingen. Recente proefnemingen aan het Labo
ratorium voor Geodesie te Delft wijzen trouwens in dezelfde richting.
Het is onmogelijk betrouwbare voorspellingen te maken ten aan
zien van de consequenties die de voortdurend verder gaande ont
wikkeling der rekenautomaten op de geodetische rekentechniek
zal hebben. De snelheid der machines is al zo groot dat in dit opzicht
weinig verlangens onvervuld zijn. Wel zal er nog veel van afhangen
of men er op den duur in zal slagen de machines goedkoper en meer
betrouwbaar te maken. Het belangrijkste is echter nog wel de vraag
of men ook werkelijk gebruik zal maken van de vele nieuwe moge
lijkheden die zich voordoen en of men een juist oog zal hebben voor
alle consequenties; alle consequenties, dus niet alleen de financiële!
Prof. ir. G. J. BRUINS,
De zwaartekrachtsmeting
In een artikel in „Science" van enkele jaren geleden verhaalt
Prof. Heiskanen dat hem in Amerika dikwijls de vraag is gesteld
„You used to be a geodistwhat are you doing in fact?" Zijn
antwoord op deze vraag luidde dan dat het voornaamste werk van
een geodeet bestaat in het verrichten van allerlei metingen en be
rekeningen met het doel vaste punten in onderling verband vast
te leggen, onder meer onontbeerlijk voor het maken van een kaart.
Waarop de vraagsteller dan met de bekende Amerikaanse open
hartigheid repliceerde„Now I know, you are a tape-man"1).
Mocht dit in vroeger eeuwen zo zijn, aldus vervolgt Prof. Heis
kanen, in de moderne geodesie is dit allerminst meer waar. Bekende
geodeten als Hayford, Lambert, Vening Meinesz, die veel aan
het vraagstuk van de vorm- en grootte bepaling van de aarde
hebben bijgedragen, zullen zelden met een meetband hebben ge
werkt en voegt hij er aan toe ook ik zelf heb er in de laatste
20 jaar niet mee van doen gehad.
Heiskanen wil hiermee zeggen dat de geodesie tegenwoordig
van vele methoden gebruik maakt om haar problemen op te lossen
en dit moge dan ook als verontschuldiging dienen voor het voor
komen van een artikel over zwaartekrachtsmeting in dit nummer
ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de Vereniging voor
Kadaster en Landmeetkunde.
Tevens kan een waarschuwing van de lustrumboekcommissie
gericht aan de schrijvers van deze artikelen, om met het oog op
het lustrumboek van 1934 niet in herhaling te vervallen, moeilijk
gelden voor een opstel over de zwaartekrachtsmeting. Immers
dit onderwerp wordt daar op pag. 235 in drie regels afgedaan.
Maar ook indien in dat lustrumboek wel uitvoeriger op dit onder
werp zou zijn ingegaan, dan nog zou de ontwikkeling van de zwaar-
292
Hoogleraar aan de Technische Hogeschool te Delft:
1) tape o.a. meetband.