1 tW\ 294 theorie geven hier de weg aan. In de meetkunde wordt de relatie omtrek-oppervlak en de relatie oppervlak-inhoud dikwijls gegeven door een afgeleide, of de omgekeerde relatie door een inte gratie. Zo is de omtrek van een cirkel de afgeleide naar de straal van het oppervlak van de cirkel en het oppervlak van een bol de afgeleide naar de straal van de inhoud van de bol. In de landmeet kundige praktijk is ook de planimeter een voorbeeld, hoe een grootheid langs de omtrek gemeten, uitsluitsel kan geven over het oppervlak. In wezen is dit niet anders dan een samenhang tussen lijn-, oppervlakte- en inhoudsintegralen. Zo geven ook de stellingen van Green, Gauss en Stokes, zij het iets ingewikkelder, een relatie tussen de potentiaal van de door een equipotentiaaloppervlak in gesloten massaverdeling en de afgeleide van de potentiaal van deze massa op dat oppervlak. Eén stelling, die de relatie tussen de potentiaal van de attractie van een massaverdeling en de afgeleide van deze potentiaal duidelijk aangeeft, is de stelling van Greens „aequivalent layer", die aldus luidt De massa, die zich bevindt binnen een gesloten equipotentiaal oppervlak S kan worden vervangen door een massa uitgespreid over dit oppervlak 5 met een oppervlaktedichtheid in ieder punt van 47Ï l ^dhl' zon<^er de equip°tentiaaloppervlakken in de ruimte buiten S veranderen. W Bedenkt men nu dat niets anders is dan g„, de attractie component van g, dan zien we dat we de potentiaal van de attractie van de binnen gelegen massa kunnen berekenen uit de oppervlakte- i elementjes met dichtheidga. Dezelfde stelling van Green 47c kunnen we toepassen op de potentiaal van de rotatie. Attractie component ga en rotatiecomponent g, vormen tezamen de zwaarte kracht g en als we dus de zwaartekracht over de gehele aarde ken nen, kunnen we de potentiaal berekenen, d.w.z. de waarde van de potentiaal in arbeidsvermogen van plaats. Het is vooral Dr. De Graaff-Hunter, die op deze potentiaaltheoretische stellingen voortbouwt en daarvan uitgaande de bekende formule van Stokes afleidt, die het mogelijk maakt de afstand N tussen elk fysisch- equipotentiaalvlak van de aarde en een daarbijbehorend referentie- equipotentiaalvlak af te leiden. Uit deze stelling van Green volgt dat we de zwaartekracht moeten kennen op het equipotentiaaloppervlak zelf. Daar de zwaartekracht gemeten is op het topografische aardoppervlak is een reductie tot het equipotentiaaloppervlak dat we willen be rekenen, noodzakelijk. En welk equipotentiaaloppervlak dit moet

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 92