3°8
Bij verschillende grondpunten, R.D.-stenen, is geen netspanning
aanwezig. De stroom voor de gloeilampjes kan dan door een accu
worden geleverd. Deze zijn echter zwaar en kwetsbaar. Terwijl de
lamp veelal op een eenvoudig geconstrueerde houten verhoging
moet worden aangebracht, verdient het aanbeveling de accu be
neden te laten. De afstand tussen accu en lamp geeft dan spannings-
verlies, zodat een 12 V-accu in de regel weinig meer dan een 6 V-
lamp kan voeden.
De Bosch-schijnwerper L.S. 23851/1, diam. 250 mm gaf met de
Philips 6 V-50 W-lamp, type 6247, slechts 170.000 cd (zie fig. 3). De
Osram 6 V-50 W-gloeilamp met een kort verticaal spiraaltje als fila
ment gaf 100.000 cd. Deze gloeilamp in een kleinere Bosch-schijn
werper, de L.S. 21850/3A, diam. 200 mm, gaf evenwel ca. 290.000
cd (zie fig. 3).
Het onderzoek van de Hella-schijnwerper, diam. 220 mm, gaf
geen onbevredigende lichtsterkte van de bundel (zie fig. 4), maar
genoemde schijnwerper was minder deugdelijk van constructie.
Voor de kortere afstanden en daar, waar netspanning ontbreekt,
bleek dus de Bosch-schijnwerper L.S. 21850/3A, diam. 200 mm
met de Osram-6 V-50 W gloeilamp het meest geschikt te zijn.
De oorspronkelijk voor de Francis-zoeklichten aangeschafte
tijdschakelklokken en transformatoren waren, na aanbrengen van
een weerstandje, zonder meer bruikbaar voor de Bosch-schijn
werpers. Genoemde kleine voorziening was nodig, omdat werd
overgegaan van een 72 W-gloeilamp op een 50 W.
Inmiddels zijn de ervaringen met de Bosch-schijnwerpers bij
zonder gunstig. Daar de netspanning dikwijls aan vrij grote schom
melingen onderhevig is, is een tweetal netspanningsstabilisatoren
aangeschaft. Tenslotte zijn nog enige voltmeters gekocht om net
spanning en accuspanning te kunnen meten.
Om nu een inzicht te krijgen in de mogelijkheden die beide soor
ten schijnwerpers bieden, is als volgt geredeneerd:
De lichtstroom <f> is de hoeveelheid stralingsenergie door een
lichtbron per sec uitgezonden (eenheid: Watt io7 erg/sec).
Passeert nu de lichtstroom een luchtlaag dr, dan neemt de energie
af door verstrooiing en absorbtie. Dit effect wordt in zijn geheel
extinctie (uitdoving) genoemd.
Deze afname is evenredig te stellen aan <f> en dr.
Dus: d(f> a <j>dr(1)
Of- a dr.
<t>
Geïntegreerd vinden we: ln <f> r c.
Of: <j> ea'r c-
Voor: a 0 is: <j> <f>0 e°.
Dus: <j> <f>0e'a"r(2)