319 het afleiden van de „standard error" van de verschillende „measures of precision", waarbij het niet met name genoemde begrip „ver wachting" uit de lucht komt vallen. Hoofdstuk 5 breidt de behandeling uit tot „weighted obser vations". Gedeeltelijk wordt aangesloten bij hoofdstuk 2, waar reeds gesproken werd over observations of „equal weight" (dus zonder dat van kansverdelingen sprake was)in hoofdstuk 4 wordt dan opeens uitgegaan van „measures who are equally reliable". In dit hoofstuk blijken drie „methods of weighting" te bestaan: O.a. wordt nu opgemerkt dat „we can describe the equally trust worthy individual measures as measures of unit weight". Verder verschijnen naast „weighted observations" ook „weighted equa tions"! Dit alles zij voldoende om aan te tonen, dat hier zelfs het goede in de klassieke beschouwingen onrecht is aangedaan. Hoofdstuk 6 behandelt de eigenlijke vereffeningsmethode van de kleinste kwadraten. Maar alleen als de betrekkingen gegeven zijn als „equations of condition", d.w.z. dat waarnemingen (-)- cor recties) zijn gegeven als functies van een aantal onbekenden. Over het complementaire probleem, als betrekkingen tussen waar nemingen correcties) gegeven zijn in het Engels merkwaar digerwijze genoemd „condition equations" wordt niet gerept. V erwarrend werkt het naast en door elkaar gebruiken van „errors" en „residuals". De vorm van behandeling is volkomen uit de tijd en soms zelfs niet aanvaardbaar. Gewichtscoëfficiënten, die zo'n grote betekenis hebben in de moderne theorie, worden niet vermeld, het gebruik van gewichten is op enkele plaatsen principieel onjuist. Het oplossen van een systeem van lineaire vergelijkingen doet in het bijzonder verouderd aan. Merkwaardig is de enige moderne litteratuurverwijzing naar het werk van Banachiewicz. Andere meer gangbare methoden met behulp van de matrixrekening zijn klaarblijkelijk niet tot de schrijver doorgedrongen. In hoofdstuk 9 wordt nog een behandeling van correlatie gegeven, waarmee het boek abrupt eindigt. De behandeling lijkt veel op die in het boek van Whittaker en Robinson. Samenhang met de vereffeningstheorie wordt wonderlijk genoeg niet gegeven, waardoor noch de vereffeningstheorie, noch de behandelde correlatietheorie tot zijn recht komt. Merkwaardig is het plotseling opduiken van „contingency tables". (i) weighting according to the number of individual observations forming 3. set, (ii) arbitrary weighting when the external conditions vary from one set to another, (iü) weighting according to the standard errors or probable errors derived for the results of the several sets.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 21