Min of meer los van de besproken stof staan de hoofdstukken 7 en 8, die tezamen 71 bladzijden beslaan. Hoofdstuk 7 heeft tot titel „Theoretical Frequency Distribu tions". De inhoud heeft betrekking op het aanpassen van een theo retische dichtheidskromme bij een (eendimensionele) steekproef met behulp van momenten. Zeer uitvoerig worden o.m. de kurven van Pearson besproken. Verder dan aanpassing van kurven gaat de behandeling niet. ji Hoofdstuk 8 is getiteld „Correction of Statistics Dit blijkt te zijn: twee en een halve bladzijde over het schrappen van uit- bnters waarbij alleen een kriterium van Chauvenet uit 1891 genoemd wordt drie en een halve bladzijde over de correctie van berekende momenten volgens Sheppard, twaalf bladzijden over „the correction of an observed frequency distribution waarbij getracht wordt de „ware" functie op te sporen uit een empirisch verkregen functie en tien bladzijden over „correction of vectors". Beide laatste onderwerpen schijnen van belang te zijn voor astronomen, want bij het voorlaatste wordt de naam van Eddington telkens genoemd, bij het laatste de namen van Kapteyn en Van Rhijn. Hoewel de behandelde stof interessant genoeg is, wordt de betekenis niet recht duidelijk. Enkele tafels, betrekking hebbende op de normale verdeling en op een hulpgrootheid bij de correctie van vectoren, alsmede een zakenregister, besluiten het boek. De typografische verzorging van het gehele boek is voor treffelijk. Men zou zich kunnen afvragen, waarom zoveel aandacht wordt be steed aan een werk, dat gezien de inhoud slechts lokale betekenis kan hebben. In kringen van statistici heeft echter de vereffemngs- techniek van de methode dei kleinste kwadraten vee] al ten onrechte een slechte naam, hetgeen veroorzaakt wordt door publikaties als hier besproken. Onder invloed van de recente ontwikkelingen van de mathematische statistiek is echter een zeer veel mogelijkheden biedende vereffeningstechniek groeiende, die past in het kader van de statistische gedachtengang. De theorie van de verdelingen van Laplace-Gauss wordt hier zeer voorzichtig, maar tevens uit puttend toegepast. Speciaal het gebied der geodesie blijkt een vruchtbaar arbeidsterrein te zijn. De theorie van het onderschei dingsvermogen van de toetsen van Fisher (als toegepast ook in de variantie-analyse) werpt in het bijzonder een geheel^ ander licht op de verhouding van „toevallige" en „systematische" fouten. Prof. Smart heeft daarom zeker geen goede dienst bewezen aan de methode der kleinste kwadraten met de publikatie van zijn boek. W. Baarda 320

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 22