verricht door de stafleden, of correspondenten, van een documen- tatieinstituut. Men kan het deze werkers gemakkelijker maken door dat de redacties van tijdschriften bij de opgenomen artikelen een kort inhoudsoverzicht voegen (Tsjechische suggestie, Nederlandse gewoonte tot 1940). De taal hiervoor moet een wereldtaal zijn, Engels dus, in mindere mate Frans of Duits. Als men tegelijk het classificatiesymbool uit de U.D.C. toevoegt maakt men het de documentalisten nog gemakkelijker. Desnoods kan men met het laatste volstaan. „Urn wieviel einfacher ware diese klassifizierende Arbeit bereits, wenn jeder Autor die eigentlich alle verpflichtende Aufforderung nachkame, seinem Werk, oder seinem Artikel, im Titel die zustandige Zahl der DK zuzusetzen", aldus Krehl in de V.T.R., 1953, blz. 358. Van de auteur verwacht ik in deze echter weinig. Beter lijkt het mij als de redacties dit doen. Dit is ook de opvatting van Draheim in de A.V.N., 1954, blz. 280: „Es ware eine wesentliche Erleichterung wenn auch die geodatischen Zeit- schriften wenigstens alle Aufsatze mit den DK-Zahlen versehen würden, wie es in Deutschland bereits 160 technisch-wissenscha.t- liche Zeitschiitten tun". In de gehele wereld is dit aantal ruim 900. De titels vindt men in „Periodicals using the U.D.C." (F.I.D.-publ. Nr. 281, 1955). Nog volmaakter is de werkwijze van het (Oost) Duitse tijdschrift „Vermessungstechnik". Sedert 1 januari 1959 wordt bij elke aflevering een halfblad gevoegd met korte referaten der opgenomen artikelen in drie talen (Duits, Engels, Russisch) voorzien van U.D.C.-symbool. Men kan deze referaten die 10,5 cm breed en enkele cm hoog zijn, uitknippen en op kaarten plakken. Ze passen nog op kaarten A 7. Zodoende kan zowel de lezer een systematisch inhoudsoverzicht, als de documentatiedienst-abonnee zijn kaartsysteem up to date houden (afgezien van de vaak nodige .verdubbelingen") We hebben gezien dat op verschillende plaatsen reeds geodetische documentatie wordt bedreven, terwijl de resultaten soms al ter beschikking van gebruikers staan. Hierin zitten aanknopingspunten om te komen tot een internationale geodetische documentatie. Dat zal niet van vandaag op morgen gelukken, maar wel kunnen we door aan de voorwaarden van actualiteit en volledigheid een derde eis, die van uniformiteit toe te voegen, bereiken dat men gemakke lijker tot resultaten komt, bijv. door samenvoeging van bestaande systemen. Het probleem van de uniformiteit heeft drie aspecten, dat van de taal voor referaten en trefwoorden, dat van de classi ficatie en dat van het formaat. Uitwisseling van gegevens in kaart vorm en integratie in reeds aanwezige collecties is alleen mogelijk als het formaat uniform is. Waarschijnlijk is het internationale biblio theekformaat (I.T.C.-Bibliography of Photogrammetry) het beste, al lijkt mij A 6 door zijn grotere oppervlakte verkieslijker. De pons kaarten van Berlijn en Frankfurt-am-Main hebben het nóg grotere formaat A 5, wat dus meer ruimte inneemt, maar deze kaarten hebben anderzijds het voordeel dat men niet behoeft te „ver- 332

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 34