347
75 jaargangen van dit tweemaandelijks periodiek zijn vele gedachten
aan het papier toevertrouwd: ideeën over vernieuwing, kritiek,
vaak ongezouten, waardering en teleurstelling. Doorbladeren van
de jaargangen geeft een vluchtig beeld van het wel en wee van de
vereniging, de overgang van de meer prozaïsch gehanteerde pen
van het einde van de 19e eeuw, naar de nuchtere zakelijke pen van
heden.
Eén zinsnede uit het verslag van 1886 wil ik U niet onthouden
Een dergelijke zin doet het ook heden nog goed; hij brengt ons
voor de geest de idealen van onze oud-collega's, waarvoor zij hun
leven en werk hebben ingezet, en het doel dat hen daarbij voor
ogen stond.
Wat zagen zij als hun doel Lezen wij daartoe enkele zinnen van
het eerste artikel van de eerste jaargang, waarin staat:
Eén gedeelte wil ik hieruit nog aanstippen, nl. „jaren van voor
bereiding om te geraken tot hervorming en vernieuwing". Welk
een vooruitziende blik had men toen reeds! Thans 75 jaren later
zou zonder enige oppositie de motie van de vergadering van 2 no
vember 1885, die als volgt luidt, worden aangenomen
Het verslag van die vergadering gaat dan voort met:
Deze aanhalingen illustreren, dat men in die jaren rond 1880 reeds
in het heden dacht, of omgekeerd, dat wij heden nog in het verleden
werken.
Hoe zou het oordeel van de oprichters zijn over de huidige toe
stand, anno 1959? Zij zouden een aanmerkelijke verbetering con
stateren in de technische outillage en interne organisatie van de
dienst, waarvan ik U in een bonte rij noem: een uitgebreid auto
park, ingericht voor en aangepast aan het werk; modern instru-
Een jonge boom groeit krachtiger en draagt meer vruchten, als de dorre
takken er uit worden weggesneden. En onze vereeniging zal, hopen wij, met
verjongde krachten toonen, dat zij een grootsch doel zich niet slechts weet
te stellen, doch ook onweerstaanbaar na te jagen!
Het wordt door niemand weersproken, dat ons kadaster grove gebreken
aankleven, gebreken, die zonder hervorming der grondslagen, gepaard met
geheele technische vernieuwing, niet kunnen weggenomen worden. De her
vorming en vernieuwing is echter eene veelomvattende taak, die, zullen
zij op dergelijke wijze tot stand komen, jaren van voorbereiding en tien
tallen jaren voor uitvoering vorderen.
De Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde, van oordeel zijnde dat
de tegenwoordige toestand van het kadaster van dien aard is, dat in ver
schillende gemeenten de gewone dienst niet deugdelijk kan worden ver
richt, spreekt de wenschelijkheid uit, dat zoo spoedig mogelijk aan al de
kantoren de bijbladen worden vernieuwd, en dat de hermetingen met kracht
worden voortgezet.
Hierop nam de voorzitter het woord ter inleiding der bespreking van de
vraag: Is voor afdoende verbetering van het Kadaster eene wettelijke
regeling wenschelijk