350 dan toch onvolledig zou zijn. Toch meen ik voor de periode van 1930 tot 1950 een uitzondering te mogen maken. Gedurende ruim 16 jaren maakte onze oud-collega Jongedijk onafgebroken deel uit van het bestuur; zijn activiteiten en belang stelling zijn neergelegd in vele artikelen; ik betreur het zeer dat hij bij zijn leven niet meer getuigen kan van dit jubileum. De laatste 25 jaren zijn in vele opzichten enerverend geweest. Het 50-jarig jubileum werd gevierd in een tijd dat de overheid door de crisistoestand gedwongen werd te bezuinigen en middelen zocht tot beperking van het aantal ambtenaren. Langzaam aan verminderde door pensionering het aantal landmeters en de span ning werd allengs groter. Op 1 februari 1938 werd deze spanning doorbroken; een aantal landmeters werd op arbeidsovereenkomst aangenomen. Toch is het kadaster het personeelstekort nog niet te boven gekomen. De jaren van de Tweede Wereldoorlog belemmer den de opleiding. De jaren na de bevrijding brachten de wederop bouw. De alom heersende drang tot vernieuwing was weinig ge schikt om jongeren aan te trekken voor het enigszins statische, zeer gespecialiseerde kadaster. Daarbij kwam dat de kaartmakerij als produkt van landmeetkunde, hoogtij vierde. Vele gemeentelijke en provinciale diensten bouwden een landmeetkundige dienst op en maakten een dankbaar gebruik van de ervaren kadastrale krach ten. Veel kritiek was hiervan het gevolg; uitdrukkingen als het „zin kende kadasterschip", „het missen van de boot" e.d. werden be luisterd. Gelukkig valt het mee; weliswaar dobbert het schip nog op de woelige baren, maar er wordt veel aan dit schip getimmerd en de bemanning raakt geleidelijk aan compleet. Het komt thans op de stuurlui aan! De vereniging heeft bij deze ontwikkeling niet stil gezeten. In 1946 en 1947 publiceerde de Commissie-HoF haar rapporten en de inhoud daarvan is in vele opzichten ook thans nog actueel. Een onderzoek omtrent eventuele opleiding en plaatsing van middelbare krachten werd uitgevoerd door de Commissie-GREVE. Het rapport van deze commissie leverde zoveel gegevens, dat de leden van de vereniging zich voor invoering van de rang van technisch ambtenaar uitspraken; sedert kort hebben de eerste H.T.S.'ers hun intrede bij het kadaster gedaan. Met de geodetisch ingenieurs treedt het kadaster thans een periode in, die ondanks de huidige problemen met een zeker vertrouwen tegemoet kan worden gezien. De geodetisch ingenieur verricht zijn werk bij de Rijksdriehoeks meting, bij de Landmeetkundige dienst en bij de Ruilverkavelings- dienst. Hierdoor werkt hij mede aan de vastlegging in coördinaten van het primaire net van vaste punten, dat als basis dient voor alle metingen in het land; hij draagt zorg voor het bijhouden van de kadastrale kaart van Nederland en streeft naar verbetering en ver nieuwing hiervanals landmeter-deskundige werkt hij mee aan de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 52