V waarin f1 /2) de herhalingsfrequentie van de impuls (f1 /2), L de afstand tussen beide instrumenten en v de voortplantings- snelheid van de golven. Verder is: d c A2. Volgens het 2e principe is: c bx b2 A3. b1 heeft hierin hetzelfde teken als c, omdat de frequentie die bij b behoort groter is dan die bij b2 f1 /2). b1 a 27t f1 L/v K g K i h2 hx k;> volgens het 2e principe h2 is de fase van de modulatie met de hoogste frequentie (/j io MHz), daarom heeft h2 hetzelfde teken als i Ag ci Ag hx g 271 /2 L/v. Combinatie van al deze vergelijkingen geeft voor het gemeten faseverschil i 27t /j 2 L/v kx A2 Ag A4 A5 Ag (7) Gebruiken we nu het A "kristal dan moet f2 9,999 MHz ver vangen worden door /2' 10,001 MHz, waarbij gelet moet worden op de tekens bij het mengen (2e principe). Men vindt zo, analoog aan de vorige afleiding: e' -A/ c' -At' c' a2 V a3' g' -K a' hx K g' h2 a' waaruit volgt: i' 27C /j. 2 L/v Ax' A2' A'a A4' As' A6' (8) Bij het normale uitwerken van de tellurometerwaarnemingen wordt het halve verschil van deze faseverschillen gebruikt: waarin 13 27c (/2' /j) LIv ^2 27T /4 L/V A2 Ag 27t /2' LIv ^6 27T /42 L/t> A, (9) 2 2A Ax Ax A2 A2 -h ^3 ^3 ^4 ^4 ^5 ~f~ ^5 ^6 ^6

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 15