56 Om het bezwaar van versnijding van percelen tot geringere pro porties terug te brengen zijn in de kaart ingevoerd binnen- en buiten- margelijnen p en q op 2 cm aan weerszijden van de afsluitlijn van het blad (zie fig.); de afstand p-q is dus 4 cm, 40 m op schaal 1 1000, 80 m op schaal 1 2000. Als regel is nu genomen, dat percelen vallende tussen de lijnen p en q naar willekeur op een van twee aangrenzende bladen gesteld kunnen worden; het meest wenselijke lijnbeloop langs de percelen wordt als bladgrens genomeneen perceel dat door een van de lijnen p of q wordt gesneden gaat naar het blad waar de lijn bin nenste margelijn iseen perceel dat door beide lijnen wordt gesneden wordt verdeeld door de afsluitlijn van het blad. Gesneden gebouwen volgen het perceel; voor de duidelijkheid worden de gebouwen binnen de margelijnen zodanig aangevuld dat hun vorm blijkt; het gedeelte over de afsluitlijn wordt overgepijld. Het effect is op bijgaande kaart te beoordelen; de lijnen p en q worden niet op de kaart voorgesteld. Buiten de buitenste margelijn blijft nog een strook over van 3 cm voor de beschrijving. In deze ruimte komen de coördinatengetallen ruitgetallen, benevens de verdere aanduidingen. In het hoekpunt met de laagste coördinaten het plannummer (Ba 19.20), daar tegenover het kadastrale bureau; verder het jaar van vervaardiging, plansoort en schaal. Afgezien is van de vermelding van de maker, enz.; deze vinden we op de overgangshulpkaart. Om de kadastrale administratie ongewijzigd te laten, is nog een tweede bladaanduiding ingevoerd, nl. gemeente, sectie en blad nummer. Sectiegrenzen worden op de kaart vermeden, gemeentegrenzen kunnen er wel op voorkomen. Het blad krijgt dan meerdere blad aanduidingen (gemeente, sectie en bladnummer). Mocht de ge meentegrens tevens bureaugrens zijn, dan krijgt ieder bureau een volledige kaart; ieder bureau houdt zijn deel bij, de bijwerking ge schiedt volledig (centraal). Op het plan zijn enige cirkeltjes aangebracht, voorstellende hoofdpunten van de meetkundige grondslag. Uit de coördinaten van de hoofdpunten volgen blad en ruit; de punten kunnen voor de administratie van de staten van waarneming en uitkomsten en de aanmetingskaarten per blad genummerd worden. Ik meen dat dit systeem ingevoerd kan worden voor de nieuwe plans. Naast elkaar zullen oude en nieuwe plans nog lang blijven bestaan, dit is onvermijdelijk. Wenselijk lijkt het me dat, zo tot enig stelsel van raamkaart wordt overgegaan, dit snel geschiedt, want de gevolgen voor ad ministratie, opberging en produktie zullen groot zijn. Het naast elkaar aanhouden van eilandkaart plus raamkaart lijkt me on wenselijk, onnodig en kostbaar. Van 210 aan mijn bureau vervaardigde plans op schaal 1 1000 bleek het oppervlak van het gedeelte bedekt met figuratie gemiddeld

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 58