betekenis van statistici als Fisher en Cramér naast Van Dantzig was gelegen in het feit, dat zij wiskunde hadden ingepast in het raam van de verwerking van ervaring. Kan dit fraaier uitgedrukt worden dan in de formulering van Van Dantzig: de in- respec tievelijk uitschakeling van het mathematisch formalisme Waarmee hij doelde op het gebied van de toevoegingsdefinities. Dit gebied van de in- en uitschakeling is naar mijn mening hét werkgebied van de ingenieur en zeer in het bijzonder van de geo detisch ingenieur. Immers het is het gebied waar aan de getallen, die in de meetinstrumenten afgelezen worden, gehecht wordt wat ik in de H.I.W.-1956 [11] noemde de „registratie", de formulering van het waarnemingsproces. Registratie geeft de getallen levensinhoud en betekenis t.o.v. de fysische realiteit waarin wij allen leven. Maar registratie bestaat uit woorden, en daarmede komen we terug op het begin van deze voordracht. Immers woorden kunnen door verschillende personen verschillend opgevat worden. Hier geeft geen wiskunde uitkomst, want het betreft het gebied vóór en na de wiskundige behandeling in het model. Het is het komen tot vaststelling van eenheden en veelheden, die gekoppeld worden aan abstracte begrippen in het model. Hierbij moet er nog eens nadrukkelijk op gewezen worden, dat zoals reeds bij de analogie van de vogels naar voren kwam het proces van steeds verdergaande opsplitsing in eenheden niet een zijdig is. Omkeerbaar kan men het niet noemen, want opsplitsing is een gevolg van voortschrijdend inzicht. Maar om een hanteerbaar model te kunnen opbouwen, met gelijkwaardige invloed van factoren van zelfde grootte-orde, zal men veelal weer eenheden op een bepaalde manier tot een veelheid samenvoegen en deze veelheid als eenheid in het model invoeren. Dit houdt in, dat bepaalde stukken registratie moedwillig „vergeten" worden, dat dus voor handen zijnde informatie verloren gaat. Van Dantzig noemde dit proces van het weglaten van zekere kenmerken het „ontmerken". Deze handelwijze is van fundamenteel belang voor de opbouw van de frequentierekening, daarmee ook voor de volgende stap, de kansrekening en daarmee zeker in het bijzonder voor de statistiek en dus voor de waarnemingsrekening. Om de moeilijkheden van deze materie te leren onderkennen, wellicht wegen te vinden die misverstand zoveel mogelijk uitsluiten, hiervoor is de moderne filosofische litteratuur onmisbaar. U zult wellicht vragen, welke litteratuur. Ik moet U dan weer ont moedigen, want rijen boeken over dit onderwerp zijn te verzamelen. Zelf las ik van Von Mises, Reichenbach, Frank, Bridgman, Russell, Mannoury, Clay, Beth en nog vele anderen. En ik weet daarbij nog slechts aan de periferie van de gedachtengang binnen gedrongen te zijn. En daarbij te weten, dat de objectivistische gedachtengang van de „Wiener Kreis" aangevuld dient te worden met een meer psychologische denkwijze, zoals de beoefenaren der 72

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 10