75 paling, die nu nog steeds nawerkt. Maar tevens leerde deze analyse, dat de mens als zodanig niet los gemaakt kan worden van geode tische handelingen. Hier doelde ik op, toen ik sprak over de aan vulling van de gedachtengang van de „Wiener Kreis" met een meer psychologische denkwijze. Zoals de natuurkundige zich niet los kan maken van het natuur gebeuren waarvan hij deel uitmaakt, zo kan de geodeet zich niet losmaken van de maatschappij waarin hij werkt. Zou men zo ook eens komen tot een onbepaaldheidsrelatie van Heisenberg op het gebied der geodesie? In de H.T.W.-1956 zijn reeds de kiemen aanwezig van de pro blematiek waarop wij nu in de Staatscommissie in zake het Kadaster stoten. Daar werd reeds uitgesproken dat een meting nimmer af wijkingsloos kan zijn en dat dus nimmer een uiteenzetting precies een eenmaal verdwenen rechtsgrens kan opleveren. En een eco nomisch aanvaardbaar systeem van meting werd daarna opgebouwd rekening houdend met de voor eigenaren „onvoelbaarheid" van kleine afwijkingen. Een kleine stap naar het rechtsgevoel dezer eigenaren, en men zit midden in de problematiek van het recht. Aan de landmeter van het kadaster was van ouds deze problematiek niet vreemd, vooral door -wat in de H.T.W.-1956 werd genoemd de limitatie van grenzen. Ik meen elders te hebben kunnen aantonen, dat in deze gebieden van het zakelijk recht én de notaris én de landmeter deel uitmaken van de feitelijke procedure van levering van onroerende zaken, dat dus de technicus niet los te denken is van rechtspro blemen. Verder dat vele gedachtengangen van juristen analogie vertonen met de natuurwetenschappelijke gedachtengang, hoewel natuurlijk de sociologische en psychologische zijde zwaarder be- beklemtoond is. En nog verder, dat de rechter zeker even vaak in grensprocedures beslist buiten de grenzen van het recht, als de technicus buiten de grenzen van zijn techniek, zijn model [17]. Ziet men hoezeer naast het kadaster de technische landmeetkunde een nauwe binding heeft met de maatschappij, dan zal U duidelijk zijn waarom ik het zo toejuichte dat in onze geodetische opleiding een meer maatschappelijke richting werd opgenomen. Maar uit het bovenvermelde zal U eveneens duidelijk zijn, waarom ik nog steeds, hoewel nu terzijde, een voorstander ben van een nauwere binding met de juridische wereld. Geodetische techniek, toepassing in de maatschappij, recht en kadastrale administratie, het kan alles teruggebracht worden tot de oplossing van veelheden in eenheden. Niet iedere groep heeft te maken met zelfde combinaties van veelheden, niet iedere groep zal eenzelfde veelheid in zelfde eenheden oplossen. De topograaf zal andere eenheden in het terrein onderkennen dan de kadasterlandmeter, de eigenaar zal soms lachen om de pietepeuterige eenheden van de landmeter doch straks ruzie maken om eenheden, voor hemzelf deel uitmakend van een veelheid, die

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 13