87 matrices van de orde 2, en onze standaardellipsen zijn slechts projecties van de standaardhyperellipsoïde op het platte vlak. Veranderen wij bijv. in onze tabel de matrix van hoofd- en kruis- varianties op de wijze van tabel 2, dan veranderen we daarmee natuurlijk de nauwkeurigheid van de twee punten sterk, maar bij narekening zal blijken dat noch beide absolute, noch de relatieve standaardellips door de wijziging wordt beïnvloed. 1 100 92 35 35 92 Z2 92 35 100 0 35 92 100 Bij de berekening van een absolute standaardellips maken we gebruik van een deelmatrix van de orde 2. Bij de berekening van een relatieve standaardellips gebruiken we een deelmatrix van de orde 4, waarbij echter, zoals we zagen, bepaalde aspecten van de deelmatrix niet in de ellips tot uiting komen. Wellicht kunnen we verder komen bij ons onderzoek, door ook de nauwkeurigheid van hoeken en lengteverhoudingen na te gaan, waarbij immers deel- matrices van hogere orde zijn betrokken. Er is nóg een reden voor uitbreiding van het onderzoek in deze richting, waar ik echter beter in een iets ander verband op in kan gaan. Wel wil ik nu alvast opmerken, dat genoemde mogelijkheden nog slechts onderwerp van studie zijn. Uit het voorgaande zou men wellicht de conclusie kunnen trekken, dat we wel een juist inzicht zouden hebben in de nauw keurigheid van driehoeksnetten en van snelliuspunten, als we maar zouden kunnen beschikken over een matrix van hoofd- en kruisvarianties van hun coördinaten, en als we ons maar een voorstelling zouden kunnen maken van een w-dimensionele ruimte. Dat is echter niet waar. Immers bij het berekenen van de coördi naten, en ook van hun hoofd- en kruisvarianties gaat men steeds uit van een bepaalde basis, en de getallen in onze matrix hangen sterk af van de keuze van die basis. Nemen we voor de berekening van het Nederlandse driehoeksnet bijv. de zijde U trecht-Amersfoort als basis, dan kunnen we in de provincie Groningen gemakkelijk absolute en relatieve standaardellipsen vinden van enkele deci meters. Maar déze ellipsen zullen we toch moeilijk kunnen gebruiken als uitgangspunt voor nauwkeurigheidsbeschouwingen voor de punten in de provincie Groningen. Het gaat ons immers slechts om de onderlinge nauwkeurigheid van de punten en in de besproken standaardellipsen komt ook de invloed van de gemeenschappelijke afwijking in oriëntering en schaalbepaling tot uiting. Op welke *1 *2 *1 0 Yi 0 100 0 tabel 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 25