go Wel is het misschien mogelijk de H.T.W.-opzet zodanig te verfijnen dat enerzijds de opzet gemakkelijk blijft te hanteren, terwijl er anderzijds „meer mag". Om dit goed te kunnen onder zoeken zijn grote proef berekeningen noodzakelijk; een eerste proefberekening is onlangs door ons laboratorium uitgevoerd. Wij staan intussen nog voor een ander probleem, dat minstens even moeilijk is op te lossen. Want ook al kunnen we ons waar schijnlijkheidsmodel op genoemde wijze vereenvoudigen, dan zullen we toch eerst dat model moeten kennen. Beter gezegd, wij zullen voor de getallen, die onze vervangingsmatrix moeten bepalen, betrouwbare schattingen moeten verkrijgen. Bij de H.T.W.-opzet betekent dit, dat men de ^-waarde moet vaststellen. Dit gebeurt met behulp van de bekende formule d c 17, waarbij voor c de waarde 3 of 6 wordt ingevuld. Nu is, voor zover ik weet, nog nooit door iemand aangetoond, dat deze formule een onjuiste, of voor de normale landmeetkundige praktijk te ruwe, beschrijving geeft van de werkelijkheid. Anderzijds mogen we uit het feit, „dat de formule het doet in de praktijk", nog geen conclusies trekken t.o.v. het al of niet juist zijn van de formule. Hoewel de formule allerminst lukraak uit de lucht gegrepen is, dient én de evenredigheid met de wortel van de afstand, én de waarde van c én de wijze waarop l wordt verkregen nog onderwerp te zijn van nader wetenschappelijk onderzoek. Soortgelijke onderzoekingen zullen plaats moeten vinden indien wij niet, zoals in de H.T.W., een diagonaalmatrix, maar een andere vervangingsmatrix willen gebruiken. We laten nu de bepaling van de vervangingsmatrix verder rusten en maken nog enkele opmerkingen over de gevolgen van haar gebruik, zowel bij de berekening van secundaire driehoeksnetten als van snelliuspunten. Deze gevolgen zijn van tweëerlei aard en wij doen er goed aan een scherp onderscheid te maken tussen deze twee soorten gevolgen. Het eerste gevolg is dat onze oplossing niet streng is. De oplossing is „onnauwkeuriger". Beter uitgedrukt: we kunnen een standaard- hyperellipsoïde definiëren met behulp van de matrix van hoofd en kruisvarianties van de coördinaten, berekend uitgaande van de vervangingsmatrix; we kunnen op analoge wijze een standaard- hyperellipsoïde definiëren, maar nu uitgaande van de niet ver vangen matrix, en de eerste standaardhyperellipsoïde zal de tweede omsluiten. Hoewel dit punt niet onbelangrijk is, wil ik er nu toch niet nader op ingaan, vooral omdat het in de praktijk veelal toch niet verantwoord zal zijn streng te vereffenen, daar dat te veel tijd en geld vraagt. Het tweede gevolg van de vervanging is voor de praktijk belang rijker. In veel gevallen, vooral bij de snelliuspunten, berekent men niet alleen de punten, maar ook hun standaardellipsen op grond van de vervangingsmatrix. Het zal duidelijk zijn, dat net zo min als de vervangingsmatrix de „echte" is, ook de daarmee berekende standaardellipsen „echt" zijn.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 28